Hamconius (Martinus) of eigenlijk Maarten Hamkema, een Friesch geschiedkundige, geboren te Follega omstreeks het jaar 1550, bekleedde eerst eene ondergeschikte betrekking bij de belastingen en werd in 1574 substituut van den grietman van Lemsterland.
Daar hij een voorstander was van den Koning van Spanje, moest hij de wijk nemen, doch bij zijn terugkeer aanvaardde hij de betrekking van Dijkgraaf van Zevenwouden. Wederom verliet hij het land, en toen hij nogmaals terugkwam, zag hij zich gekozen tot grietman van Doniawerstal. Het schijnt echter, dat hij dit ambt slechts korten tijd heeft waargenomen, daar zijn opvolger benoemd werd in 1581. Hij hield zich voorts op bij de Spanjaarden en was tegenwoordig bij het gevecht bij Grijpskerk, waar Sonoy en Norrits de nederlaag toebragten aan Rennenberg, voorts te Steenwijk, Groningen, Lingen en Doetichem gedurende de belegering en de overgave van die steden. Ook redde hij zich zwemmende uit Stavoren, toen de Staatschen die stad innamen. Inmiddels legde hij zich toe op de geschiedenis van zijn Vaderland en overleed kort vóór het jaar 1620.
Hij schreef „Acrosticha de expeditione Joannis Casimiri adversus Ernestum etc.”, — „Calendarium, heroico carmine, ad morem Cisiojani veteris”, — „Carmen gratulatorium ad R. D. Gellium Ilstanum etc.”, — „Certamen Catholicorum cum Calvinistis, heroico carmine, continuo charactere c. conscriptum etc. (1607, 2de druk 1612)”, — „Frisia seu de viris rebusque Frisiae illustribus libri duo (1609)”, — en „Verthoninghe der Coninghen, Bisschoppen, Princen, Potentaten, Heeren ende Graven van Vrieslant, met de gedenckweerdichtsche saecken van haer, zoo buiten als binnen ’s lants gedaen van aanbegin tot den jare MDCXVII (1617, en later opgenomen in het tijdschrift „De vrije Fries”)”.
