Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Haafner

betekenis & definitie

Haafner (Jacob), eigenlijk Hafner, een schrijver van boeijende reisverhalen, geboren te Halle in 1755, vertrok in 1766 met zijn vader naar Batavia, maar had het ongeluk dien leidsman nabij de Kaap de Goede Hoop door den dood te verliezen, waarna het weinige, dat hij bezat, hem door een matroos ontstolen werd. In de daarop volgende 12 jaren deed hij onderscheidene groote en kleine togten in de Indische Zee en verwierf daardoor de kennis van verschillende talen. Een gunstig lot bragt hem voorts als schrijver op het kantoor der Oost-Indische Compagnie, en in 1779 was hij secretaris en boekhouder-generaal dier Compagnie op de kust van Coromandel. Hij moest die betrekking in 1781 nederleggen, toen de Engelschen zich meester maakten van dat gebied.

Hij kwam toen te Calcutta in dienst van zekeren Fowle, en ten huize van dezen maakte hij kennis met den geleerden W. Jones, voor wien hij een Malabaarsch handschrift in het Engelsch vertaalde. Kort daarna echter namen zijne omzwervingen een aanvang, door wier beschrijving hij een roemrijken naam heeft verworven. Na eene afwezigheid van 19 jaar keerde hij terug en woonde te Amsterdam, waar hij zijne lotgevallen te boek stelde en den 3den September 1809 overleed. Zijne werken zijn in een boeijenden, hier en daar wel wat hoogdravenden stijl geschreven. Wij vermelden van hem: „Lotgevallen op eene reis van Madras over Tranquebar naar het eiland Ceylon (1806)”, — „Reize in een palanquin of lotgevallen op eene reize langs de kusten Orixa en Choromandel (1808, 2 dln)”, — „Reize te voet door het eiland Ceylon (1810,2d<? druk 1852)”, — „Lotgevallen en vroegere zeereizen (1820)”, — Reize naar Bengalen en terugreize naar Europa (1822)”, — „Proeven van Indische dichtkunde volgens den Ramayon, naar het oorspronkelijke Sanscritisch gevolgd (1823)”, — en „Onderzoek naar het nut der zendelingen en zendelingsgenootschappen in de twee laatste eeuwen (1807, 2de druk 1823)”, door Teylers Godgeleerd Genootschap met goud bekroond. Ook heeft hij opstellen geleverd in de „Vaderlandsche Letteroefeningen”.