Onder dezen naam vermelden wij:
Jacob Janszoon Graswinckel, een burger van Delft, aldaar geboren den 25sten Julij 1536. Hij onderscheidde zich niet alleen door zijne geleerdheid, maar maakte zich vermaard door zijne soberheid voor zich zelven, zoodat hij met 30 gulden in het jaar in zijne behoeften kon voorzien, en door zijne onbekrompene weldadigheid jegens anderen. Hij overleed op den 10den Maart 1624. De herinnering aan dien geneesheer is voor korten tijd vernieuwd in den uitstekenden roman van mevrouw Bosboom-Toussaint „De wonderdoctor van Delft.” Dirk Graswinckel, heer van Holy, een zoon van Jan Graswinckel. Hij werd geboren te Delft in 1600, behaalde waarschijnlijk te Leiden den doctoralen graad, en werd op 38-jarigen leeftijd advocaat-flscaal van Holland. Hij was tevens griffier der Staten-Generaal en zag zich benoemd tot secretaris der afgevaardigden naar den Munsterschen vredehandel, waarvoor hij echter bedankte.
Hij bewees aan het Vaderland en ook aan Venetië belangrijke diensten, zoodat hij tot ridder van St. Marco verheven werd. Jan de Witt schatte hem zeer hoog. Graswinckel werd in 1653 griffier der Chambre Mipartie te Mechelen, en overleed aldaar den 12den October 1666. Hij schreef: „Libertas Veneta sive Venetorum in se ac suos imperandi jus, etc. (1634)”, — „Dissertatio de jure precedentiae inter serenissimum Venetam Rempublicam et serenissimum Sabaudiae Ducem evulgata (1644)”, — „De jure Majestatis dissertatio (1642)”, — „Wel-levens wetenschap ende wysheyt (1643)”, — „Plaeaten, ordonnantiën ende reglementen op ’t stuck van lijf-ogt enz. (1651)”, — „Maris liberi vindiciae etc. (1652)”, — „Nasporingen van het recht van de opperste macht, toekomende aan de edele grootmogende Heeren Staten van Holland en Westvriesland (1667)”, — „Commentarius in Catilinam Sallustii”, enz.