Gonzaga is de naam van een vorstelijk Italiaansch geslacht, hetwelk op keizer Lotharins als stamvader terugwijst. Ludovico Gonzaga maakte den 14den Augustus 1328 een einde aan den langdurigen strijd met het geslacht Bonacossi (Benacorsi) om de heerschappij te Mantua, door Fasserino de Bonacossi te vermoorden en zijne aanhangers te verbannen. Hij werd als Ludovico, capitano van Mantua, door keizer Lodewijk de Beijer in zyn gezag bevestigd en tot Keizerlijk vicaris benoemd, zoodat zijn geslacht in het bezit bleef dier stad, sedert 1432 met den titel van markgraaf en sedert 1530 met dien van hertog, tot in 1707. — Door de zonen van Ludovico III (Federico, Giovanni Francesco en Ridolfo) verdeelde zich het huis Gonzaga in 3 lijnen. Van de eerste zijn de markgraven van Mantua afkomstig, die in 1530 tot hertogen benoemd werden en in 1726 uitstierven, en van de twee andere de hertogen van Sabioneta en Castiglione, wier goederen in 1692 door den Keizer genaast werden.
De lijn van Guastalla, door Ferrante Gonzaga, gouverneur van Milaan voor Karel V, gesticht, stierf uit in 1746. — Tot de merkwaardigste leden van dat geslacht behooren: Guido, een zoon van Ludovico I, die in 1360 capitano van Mantua werd, — alsmede zijn jongste broeder Petrino of Feldrino, de stamvader der graven van Novellara, die in 1728 uitstierven. — Na Guido regeerde Ludovico II (1369—1382), — Francesco (1382—1407), — Giovanni Francesco (1407—1444), die zich jegens keizer Sigismund zeer verdienstelijk maakte en deswege tot markgraaf van Mantua verheven werd, — Ludovico III (1444—1478), die als generaal der Florentijnen voorspoedig streed tegen de Ongeloovigen en om die reden „De Turk” werd bijgenaamd, — Federico I (1478—1484), — Francesco II (1484—1519), opperbevelhebber van het vereenigde Italiaansche leger in den slag bij Fornovo tegen Karel VIII van Frankrijk, — Federico II (1484—1540), die in 1530 tot hertog van Mantua benoemd en in 1536 met het markgraafschap Montferrat beleend werd, — Francesco III (1540—1550), — diens broeder Guglielmo (1550—1587), — Vincenzio I (1587—1611), die Mantua versterkte en zich onderscheidde in den Hongaarschen oorlog tegen de Turken, — en zijne 3 zonen Francesco IV (1611—1612), Fernando IV (1612—1626) en Vincenzio II (1626—1627), met wien de andere lijn uitstierf. De naaste erfgenaam was Karel I, hertog van Nevers, doch Ferdinand II van Guastalla maakte aanspraak op de geheele nalatenschap, en hertog Karel Emanuel van Savoye op Montferrat. Gedurende den hieruit voortvloeijenden Successie-oorlog ondersteunden Venetië, Frankrijk en de Paus den hertog van Nevers, doch Spanje en Oostenrijk den hertog van Savoye. Bij den vrede, die in 1631 gesloten werd, zag de hertog van Nevers zich beleend met Mantua en Montferrat. Op Karel I volgde zijn kleinzoon Karel III, daar Karel II reeds bij het leven zijns vaders overleden was.
De zusters van Karel II waren Maria Gonzaga (f 1667), eerst gehuwd met Wladislaus IV en vervolgens met zijn broeder Johan Casimir, Koning van Polen, — en Anna Gonzaga, de gemalin van den Pfalzgraaf Eduard aan de Rijn; deze speelde geruimen tijd eene gewigtige rol aan het Fransche Hof, overleed te Parijs in 1684, en liet belangrijke „Mémoires” achter. Karel III overleed in 1665. Zijn zoon en opvolger Karel IV (♰ 1708) deed Mantua door Fransch krijgsvolk bezetten en schaarde zich in den Spaanschen Successie-oorlog aan de zijde van Frankrijk; derhalve deed keizer Joseph I hem in den rijksban, waarna Savoye, Montferrat en Oostenrijk het hertogdom Mantua in bezit namen en hierin door middel van een verdrag tusschen Oostenrijk en Frankrijk in 1707 bevestigd werden. De erfgoederen, aan de zijlijn toekomende, namelijk de hertogdommen Guastalla, Solferino, Sabionetta en het prinsdom Castiglione, nam keizerin Maria Theresia in bezit tegen een jaargeld van 10000 gulden aan prins Luigi di Gonzaga. De lijn Castiglione bestaat thans nog in het noorden van Italië.