Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Gönner

betekenis & definitie

Gönner (Nikolas Thaddaeus von), een Duitsch regtsgeleerde en schrijver, geboren te Bamberg den l8denDecember 1744, studeerde te Göttingen, werd vervolgens in 1790 Hof en regéringsraad in zijne geboortestad en zag zich benoemd tot lid der commissie, belast met het ontwerpen van een wetboek van strafregt. In 1792 werd hij hoogleeraar, in 1796 ging hij als gevolmagtigde van den Vorst-Bisschop naar Nürnberg, om er een ouden strijd met Pruissen bij te leggen, en bij zijn terugkeer in 1797 aanvaardde hij de betrekking van Hofkamer-consulent. In 1799 vertrok hij als hoogleeraar naar Ingolstadt, en in 1800 naar Landshut. Voorts ging hij in 1811 als lid der commissie tot herziening van het Beyersche wetboek naar München, zag zich in i812 benoemd tot voorzitter van het Hof van appèl in het Isar-arrondissement, werd in 1813 in den adelstand opgenomen, en in 1815 geheim Justizreferendar, in 1817 geheimraad en daarna staatsraad.

Op den eersten Landdag in 1819 en ook op den tweeden was hij met ijver werkzaam, en als stichter der wijsgeerig-regtsgeleerde school belastte hij zich aan de nieuwe universiteit te München met het onderwijs in de philosophische regtswetenschap. Hij overleed aldaar den 18den April 1827. Hij schreef: „Auserlesen Rechtsfalle (1801—1805, 4 dln)”, — „Handbuch des gemeinen Processes (1804—1805, 4 dln)”, — „Das deutsche Staatsrecht (1804)”— en „Archiv für die Gesetzgebung und Reform des juristischen Stadiums (1808—1814 , 4 dln)”. Van zijne latere werken vermelden wij: „Entwurf eines Gesetzbuchs über das gerichtliche Verfahren in bürgerlichen Rechtssachen (1815— 1817, 3 stukken)”, — en „Commentar über das Hypothekengesetzbuch für Baiern (1823— 1824, 2 dln)”.

< >