Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Goltzius

betekenis & definitie

Goltzius. Onder dezen naam vermelden wij:

Hubertus Goltzius, een Nederlandsch kunstenaar. Hij werd geboren te Venlo den 30sten October 1526, legde zich toe op de schilderkunst en beoefende tevens met ongemeenen ijver de Romeinsche oudheden en letteren. Gedurende 12 jaar woonde hij te Antwerpen, en vertrok in 1558 naar Brugge, waar hij eene boekdrukkerij stichtte, en den 14den Maart 1583 overleed. Hij heeft zich vooral verdienstelijk gemaakt jegens de penningkunde. Deze bestudeerde hij ijverig op reizen door Duitschland, Frankrijk en Italië, waar hij 950 verzamelingen bezocht. Ook was hij de eerste Nederlander, die over dit onderwerp schreef.

Voorts beoefende hij de graveer- en dichtkunst. Zijne gezamenlijke werken zijn in 1644 gedrukt in 5 deelen, en eene tweede uitgave verscheen in 1708. Daarin vindt men, „Fasti magistratuum et triumphatorum Romanorum etc. (dl I)”, — „C. Julii Caesaris, Augustiet Tiberii numismata etc. (dl II)”, •— „Graeciae ejusque insularum et Asiae minoris numismata etc. (dl III)”, — „Siciliae et magnae Graeciae historia etc. (dl IV)”, — en „Icones, vitae et elogia Imperatorum Romanorum etc. (dl V)”. Hij werd met het Romeinsch burgerregt begiftigd, maar bleef een ijverig aanhanger der Hervorming. Voorts meent men, dat hij de „Sermoenen” van broer Cornelis opgeteekend en uitgegeven heeft. — Ook zijn zoon Julius was een bekwaam graveur, die onderscheidene Bijbelsche tafereelen leverde.

Hendrik Goltzius, een uitstekend Nederlandsch graveur. Hij werd geboren in 1558 te Mülbracht in het land van Gulik en behoorde tot de bloedverwanten van den voorgaande. Zijn vader was een bekwaam glasschilder, en ook Hendrik legde zich daarop toe, doch werd, toen zijn vader naar Duitschland moest reizen, te Haarlem door Coornhert in de graveerkunst onderwezen. Hij trad vervolgens in het huwelijk en stichtte te Haarlem eene voortreffelijke plaatdrukkerij. Door eene slepende ziekte tot zwaarmoedigheid vervallen, ging hij in 1590 met een bediende over Duitschland naar Italië, waar zijne gezondheid verbeterde, zoodat hij zich te Rome onder den naam van Hendrik van der Bracht voor een eerstbeginnend Duitsch kunstenaar uitgaf. Men stond echter verbaasd over zijne meesterlijke behandeling der graveernaald. Hoewel in 1594 eene hevige koorts te Rome woedde, zette hij zijne studiën voort, en met zijn vriend den goudsmid Johan Matthisen volbragt hij daarna in een armoedig gewaad, om aan de handen der roovers te ontsnappen, een togt naar Napels, waar hij desgelijks studiën maakte naar de natuur, naar de antieken en naar schilderijen. Eindelijk keerde hij over Duitschland naar Haarlem terug, leverde nog verscheidene uitmuntende schilderijen en gravures, en overleed aldaar aan eene borstkwaal in 1617.

Als graveur had hij het in die kunst tot eene zeldzame hoogte gebragt, en de losheid en zuiverheid van zijne behandeling worden ook nu nog ten zeerste geroemd, vooral in zijne talrijke portretten. Niet minder keurig noemt men zijne tafereelen, waarin de dunste en zachtste schaduwen in elkander wegsmelten. Vooral schepte hij er behagen in, de manier van anderen na te volgen, zooals die van Rafaël, Dürer, Bassano, Lucas van Leiden enz., en het bleek, dat hij meermalen zijne modèllen overtrof. Zijne kracht was hoofdzakelijk gelegen in het technisch gedeelte, doch deze kracht was zóó groot, dat de graveerkunst na hem eene zelfstandige, niet meer met de schilderkunst verbondene kunst werd. Zijne schilderijen in olieverw worden door zijn tijdgenoot van Mander geroemd.

Men kent bijna 300 gravures van zijne hand. Tot zijn eersten tijd behooren onder anderen: „Juda en Thamar”, — „Mozes met de tafelen der wet”, — „De geschiedenis van Kuth”, enz. De passie (12 prenten) graveerde hij in de manier van Lucas van Leiden, — „De Heilige Maagd met het lijk van Christus” in die van Dürer. Eene van zijne fraaiste prenten is „Een jongen met een grooten hond” bekend onder den naam van den „Hond van Goltzius”.

< >