Gloriosa superba L. is de naam van een ongemeen sierlijk gewas uit de familie der Liliaceën. Het onderscheidt zich door genagelde, lancetvormige boemdekblaadjes met golvende randen, 6 lange helmdraden met breed-lijnvormige, aan het midden aangehechte helmknoppen, een driehoekig vruchtbeginsel met een teruggebogen stijl van de lengte van het bloemdek en een driespletigen stempel. Het zaaddoosje is lederachtig, schotverdeelenddriehokkig en bevat roode, besachtige zaden. De bloemen zijn fraai rood en geel, en de bladeren eindigen in klaauwieren, zoodat de ranken klimmend zijn.
Men zegt, dat de wortel eene bedwelmende en de honig eene brakingwekkende werking heeft. Het is de Methonica superba van Lamarck en wordt op Java in de lagere gewesten en kuststreken, alsmede in geheel Vóór- en Achter-lndië gevonden. De Javanen noemen het soensang.