Glauchau, eene bloeijende fabriekstad in het koningrijk Saksen, behoorende tot het district Zwickau, ligt 3 uur gaans ten noorden van de stad Zwickau en 7 uur gaans ten westen van Chemnitz aan de Zwickauer Mulde; zij is de zetel der ambtenaren van het huis Schönburg en telt ruim 22000 inwoners. Sedert het midden dezer eeuw is zij na Chemnitz de belangrijkste fabriekstad van Saksen en met betrekking tot de vervaardiging van wollen en halfwollen stoffen eene der merkwaardigste steden van Duitschland.
Ofschoon in de stad zelve ongeveer 12000 weefgetouwen in beweging zijn, is de voorraad nog niet groot genoeg voor de aanvragen, weshalve ook elders vele wevers voor kooplieden te Glauchau werkzaam zijn. Reeds in 1864 werd er aan geweven stoffen uitgevoerd voor eene waarde van 15 millioen thaler. Natuurlijk zijn er tevens groote bleekerijen, verwerijen, drukkerijen en appretuurfabrieken verrezen. In 1804 werkten er 300 meesterwevers met 80 gezellen, en in 1865 niet minder dan 2000 meester-wevers met 1500 gezellen. Handel en verkeer zijn in dezelfde verhouding toegenomen. Er loopen spoortreinen van Glauchau naar Chemnitz, Zwickau en Werdau —voorts naar Penig enz.
Men heeft er wél-ingerigte volksscholen, eene hoogere weefschool en eene druk bezochte reaalschool, —wijders een weeshuis en een stadsziekenhuis. Tot de geschiedkundige merkwaardigheden behooren er het groote slot, dat gedeeltelijk in de 12de eeuw is gebouwd, alsmede eene zeer antieke kerk.
