Gilgit of Gjilgjid is de naam van een gewest in Hoog-Azië aan de zuidelijke helling van den Mustag. Het ligt ten westen van Baltistan en omvat het breede, 22 geogr. mijlen lange dal der goudbevattende rivier Gilgit, welke van het Pamir-gebergte afdaalt en in den bovenloop van de Indus zich uitstort. Gilgit heeft eene oppervlakte van ongeveer 120 □ geogr. mijl. De inwoners, meestal Sjiïtische Mohammedanen, hebben weinig lust om te arbeiden, maar laten hunne velden bewerken door geroofde slaven.
De voornaamste voortbrengselen zijn er rijst, zijde en katoen. Voorts is er veel ooft, zooals granaatappels, vijgen, moerbeziën, meloenen en uitmuntende druiven, zoodat er, in weerwil van den Islam, veel wijn gedronken wordt. Men vervaardigt er voortreffelijke sjaals, alsmede fraaije zijden, wollen en katoenen stoffen. Gilgit vormde te voren een onafhankelijken Staat, maar werd later schatpligtig aan Kasjmir. De evenzoo genoemde hoofdstad ligt op eene door vrij hooge bergen omgevene vlakte op den regteroever der rivier en telt ongeveer 300 huizen.
