Gifford (William), de stichter van de „Quarterly Review”, geboren in April 1766 te Ashburton in Devonshire, was reeds vroeg ouderloos en ontving slechts een gebrekkig onderwijs, daar hij eerst als scheepsjongen op een kustvaartuig en vervolgens als leerling bij een schoenmaker geplaatst werd. Hij gebruikte echter al zijn vrijen tijd om zijne neiging tot de wiskunde te bevredigen. Reeds was hij 20 jaar oud, toen een heelmeester zich over hem ontfermde en hem toevertrouwde aan een geestelijke, die reeds na verloop van 2 jaar verklaarde, dat hij met vrucht de universiteit zou kunnen bezoeken. Hiertoe ontving hij voldoenden bijstand en hij had tevens het voorregt, de gunst te verwerven van lord Grosvenor, met wiens zonen hij gedurende eenige jaren verschillende landen van Europa bezocht.
Na zijn terugkeer leverde hij eene vertaling der hekeldichten van Juvenalis (1803). Reeds vroeger had hij de satyren „The Baviad (1794)” en „Maeviad (1795)” uitgegeven en zich met de redactie van den „Anti-Jacobin” belast. In 1805 leverde hij eene uitgave der werken van Massinger, en in 1816 eene van die van Ben Johnson. In 1809 stichtte hij de „Quarterly Review”, welke hij in den geest der Tory-partij tot in 1824 redigeerde. Hij overleed den 31stenDecember 1826.