Gieseler (Johann Karl Ludwig), een uitstekend beoefenaar der kerkgeschiedenis, geboren te Petershagen bij Minden den 3den Maart 1792, bezocht de weeshuisschool te Halle, vervolgens de universiteit aldaar, en werd er in 1812 leeraar aan de Latijnsche school. Nadat hij in 1813 aan den vrijheidsoorlog deelgenomen had, werd hij in 1817 conrector aan het gymnasium te Minden en in 1818 directeur van het gymnasium te Cleef. In dien tijd verscheen zijn „Historisch-Kritischer Versuch iiber die Entstehung und die frühern Schiksale der schriftlichen Evangeliën (1818)”. In 1819 werd hij doctor in de theologie en eenige maanden later buitengewoon hoogleeraar in de godgeleerdheid te Bonn.
In 1831 ging hij als gewoon hoogleeraar naar Göttingen, werd er in 1837 consistoriaalraad, voorts ridder van de Guelfen-orde, en overleed aldaar den 8sten Julij 1854. Zijn hoofdwerk, dat na zijn dood door Redepenning verder uitgegeven werd, is zijn hoogst belangrijk „Lehrbuch der Kirchengeschichte (1844—1856, 6 dln)”. Daarenboven heeft hij eenige vlugschriften en onderscheidene artikelen in tijdschriften geleverd.
