Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Minden

betekenis & definitie

Minden of Pruissisch Minden, de hoofdstad van een evenzoo genoemd regéringsdistrict in de Pruissische provincie Westfalen en tot vóór korten tijd eene vesting van den tweeden rang, ligt in een bevallig oord aan de Weser, waarover in 1871—1874 eene brug is gelegd, en aan den spoorweg Keulen-Minden, welke zich hier met de Hannoversche spoorwegen vereenigt. Men heeft er sterk gebouwde, maar plompe en ouderwetsche huizen, naauwe en onregelmatige straten, doch er ontstaan thans op de plaats der gesloopte vestingwerken nieuwe wijken met moderne gebouwen. Het domhof is er een aanzienlijk plein, met hoornen beplant. Van de 5 kerken onderscheiden zich de R. Katholieke domkerk, een meesterstuk van spitsboogstijl uit de 11de eeuw, en de Evangelische Martinikerk.

Andere merkwaardige gebouwen zijn: het stadhuis met een gevel in spitsboogstijl, het regéringsgebouw, het magazijn, het postkantoor, de kazernen en het stationsgebouw. De stad is de zetel van het districtsbestuur, van een kantongeregt enz. Er is een gymnasium, eene hoogere burgerschool voor meisjes, een ziekenhuis, twee hospitalen en een militair lazareth. Ook heeft men er eene rivierhaven, en zij telde in 1875 met het garnizoen ruim 17000 inwoners. Men heeft er fabrieken tot vervaardiging van leder, lampen, cichorei, chocolade, hoefijzers, suiker, zeep, tabak en sigaren, — voorts linnen-en katoenweverijen, bleekerijen, verwerijen, brandewijnstokerijen en stoomzaagmolens. — Minden, in oude oirkonden Mindun en Mindo geheeten, was reeds in de dagen van Karel de Groote eene aanzienlijke stad, waar onderscheidene Duitsche Keizers hun verblijf hielden. Wegens het toetreden tot de Hervorming in 1529 werd zij in 1538 in den ban gedaan en in 1547 door de troepen van keizer Karei V belegerd en ingenomen. Zij verzoende zich echter met den Keizer en betaalde hem 6000 thaler.

In den Dertigjarigen Oorlog werd de stad in 1626 door Tilly bezet. Niet vele jaren daarna (1634) werd zij veroverd door Georg van Lüneburg en daarna door de Zweden, die haar tot 1650 in bezit hielden en zeer versterkten. In 1757 werd zij door de Franschen bezet, in 1758 door de Hannoveranen ingenomen, maar in 1759 door den maarschalk de Broglie herwonnen. Kort daarna had hier de veldslag plaats tusschen de Franschen onder maarschalk Contades en de vereenigde Engelschen en Brunswijkers onder Ferdinand van Brunswijk, waarin de Franschen zulk eene geduchte nederlaag leden, dat zij al de landen der Verbondene Vorsten moesten ontruimen. Na den Zevenjarigen Oorlog deed koning Frederïk II de vestingwerken slechten. In de dagen van Napoleon behoorde Minden tot het koningrijk Westfalen, doch zij verviel in 1814 weder aan Pruissen, dat hare vestingwerken in 1816 aanmerkelijk verbeterde, doch ze in 1870 deed sloopen. — Het district Minden, in 10 arrondissementen verdeeld, telde in 1875 op 95,4 geogr. mijl bijna 481000 inwoners.

Minden is tevens de naam van een voormalig Duitsch vorstendom (tevens bisdom) in de Pruissische provincie Westfalen, en wél tusschen het graafschap Schaumburg en het bisdom Osnabrück, en telde op 20 geogr. mijl 70000 inwoners. Het had met het graafschap Ravensberg hetzelfde bestuur en was in 5 ambten verdeeld. Het bisdom, waarschijnlijk tusschen 794 en 803 door Karel de Groote gesticht, werd bij den Vrede van Münster opgeheven en aan het keurvorstendom Brandenburg toegekend, in 1807 bij het koningrijk Westfalen gevoegd, en in 1814 weder door Pruissen in bezit genomen.

< >