Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Gibbons

betekenis & definitie

Gibbons of langarmige apen (Hylobates) noemt men eene kleine, uit 7 soorten bestaande groep van Indische apen, die in de bosschen in het zuiden van Azië en op de nabijgelegene eilanden hun verblijf houden. Zij onderscheiden zich door ongemeen lange armen, waarmede zij bij een opgerigten stand nagenoeg tot den grond kunnen reiken. Zij klauteren en springen met het grootste gemak in de toppen der boomen, maar toonen zich onhandig op den effen bodem, waar zij zich bij het voortgaan met hunne lange armen ondersteunen. Door een ronden schedel, den vorm van het hoofd en de kaken, van armen en beenen, alsmede door het gemis van een staart gelijken de gibbons op de menschvormige apen, vooral op de orang-oetang’s.

Doorgaans zijn zij donker en digt behaard en zeer neêrslagtig. Hunne handen zijn smal, en aan de achterste ledematen ziet men den wijsvinger en middelsten vinger meestal zamengegroeid. In de dierentuinen vindt men hen zelden, omdat zij er niet lang in het leven blijven. Het best kent men den Siamang (H. syndactylus) van Sumatra, die ook op het vasteland voorkomt, — en den Ba (H. leuciscus), die zwarte tanden heeft.

< >