Geoffraea Pers. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Cassiaceën. Het onderscheidt zich door een klokvormigen, 5-spletigen, 2-lippigen kelk, eene vlindervormige bloemkroon met eene groote vlag en eene ovale haauw met een dik, zamengedrukt zaad.
Het omvat een aantal Amerikaansche boomen van middelbare hoogte met oneven-gevinde bladeren en in aren gerangschikte bloemen. Van G. vermifuga Mart., een Braziliaanschen boom, wiens takken bekleed zijn met eene sponsachtige schors, wordt het zaad aanbevolen als een uitmuntend middel tegen wormen, inzonderheid tegen den lintworm; men heelt het onder den naam van Semen Angelin sive Angelin naar Europa gebragt. Zulke zaden zijn zoo groot als eene muskaatnoot; doorgaans echter zijn zij overlangs gespleten of dwars in schijfjes afgebrokkeld.
De kleur dier zaden is van buiten geel en van binnen geelachtig wit; zij hebben nagenoeg geen reuk of smaak, doch bevatten eene in alkohol oplosbare, vlugtige, de oogen sterk aantastende zelfstandigheid, G. inermis Sw. of de wormboom van Jamaica, die in de wouden van West-Indië en Guyana groeit, heeft een aschgraauwen, eenigzins blaauwachtigen bast en ronde gladde takken, en levert waarschijnlijk den wormboombast (Cortex Geoffreae), die desgelijks tegen de wormen wordt voorgeschreven, G. retusa Lam. of de Surinaainsche wormbastboom is in Cayenne en Suriname te vinden, heeft vele, lange, afstaande, kale takken, en levert den Surinaamschen wormbast.