Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Genoveva

betekenis & definitie

Genoveva (De heilige). Onder dezen naam vermelden wij:

Genoveva, geboren in 424 te Nanterre bij Parijs. Zij legde op aandrang van den bisschop van St. Germain d’Auxerre de belofte af van eeuwige kuischheid, en toen bij den inval van Attila angst en schrik zich meester maakten van de bevolking van Parijs, verkondigde zij eene volkomene veiligheid, indien slechts ijverig gebeden werd. Attila trok van Champagne naar Orléans, en van hier, zonder Parijs te verontrusten, naar Champagne terug, waar hij in 451 bij Chalons eene geweldige nederlaag leed. Hierdoor verkreeg Genoveva den roep van heiligheid, die nog veel grooter werd, toen zij in een tijd van hongersnood van stad tot stad langs de Seine voer en 12 schepen met graan medebragt, dat zij onder behoeftigen verdeelde zonder er eenig geld voor te vragen.

In 460 stichtte zij boven de graven van den heiligen Dionysius en Eleutherius eene kerk, en dit gaf aanleiding, dat Koning Dagobert I er de abtdij van St. Denis deed verrijzen. Zij overleed in 512 en de 3de Januarij wordt door de R. Katholieke Kerk als haar sterfdag gevierd. Om haar gebeente te bewaren, bouwde Chlodwig eene kapèl, die naar haar genoemd, maar in 1801 afgebroken werd.

Genoveva, hertogin van Brabant, gemalin van den pfalzgraaf Siegfried. Zij leefde in de dagen van Karel Martel, omstreeks het jaar 750. Toen men haar, op grond der lasterlijke aantijgingen van haren huishofmeester Goh, van echtbreuk beschuldigde, gedurende de afwezigheid van haren gemaal, werd zij ter dood veroordeeld; doch de knecht, die met de uitvoering van dat vonnis belast was, liet haar ontsnappen. Nu woonde zij 6 jaar in de Ardennen in eene grot, waar zij zich met kruiden voedde en van eene ree het noodige ontving voor haren zoon, totdat haar gemaal, inmiddels van hare onschuld onderrigt, haar op de jagt wedervond en terugbragt naar het kasteel. Hare geschiedenis is in een volksroman behandeld, en later in een aantrekkelijk gewaad gestoken door Tieck en Maler Müller, terwijl Raupach daaraan de stof ontleend heeft voor een drama.