Generale bas, continuo of basso continuo noemt men eigenlijk eene baspartij, boven wier noten door getallen en andere teekens, cijfers en signaturen genaamd, de gang der harmonie van het geheele stuk aangewezen is, — alzoo eene partituur in ’t klein.
Voorts beteekenen die woorden het stelsel van alle regelen der harmonieleer, waarnaar zulk eene basstem van cijfers voorzien wordt, alsmede de kunst, om ze met begeleiding der aangewezen accoorden op het kavier, het orgel, de violoncel en dergelijke instrumenten te spelen. De kennis der generale bas is onontbeerlijk voor den toonzetter, omdat zp hem in staat stelt om met eenige noten en teekens het ontwerp van een uitgebreid muziekstuk te vervaardigen. Voor den uitvinder dier teekens (signaturen) heeft men geruimen tijd Viadona, in 1600 kapelmeester in de domkerk te Mantua, gehouden; later is echter gebleken, dat men ze reeds veel vroeger gebruikt heeft.
