Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Geloofseed

betekenis & definitie

Geloofseed (professio fidei) is in de R. Katholieke Kerk de geloofsbelijdenis, welke alle geestelijken en académische leeraren bij het aanvaarden van hun ambt moeten afleggen, — en allen, die tot haar overgaan, desgelijks. Het gebruikelijk formulier is in alle landen, waar men de besluiten der Kerkvergadering te Trente onvoorwaardelijk heeft aangenomen, geheel hetzelfde, als door paus Pius IV in de bul van 13 November 1564 is vastgesteld Daarin is het erkennen van den Paus als den stedehouder van Christus de hoofdzaak. In Frankrijk echter werd dat formulier gewijzigd, maar ook in dien toestand was het in strijd met den eed op de constitutie en den burgereed, dien men in de dagen der groote Revolutie van de Fransche geestelijken vorderde, zoodat vele priesters uitweken. De Belgische priesters zwoeren, op raad van Pius VII, dat zij niets zouden doen, wat in strijd was met de Fransche Constitutie, — en door het Concordaat van 15 Julij 1801 werd een middenweg aangewezen.

Zelfs in de Protestantsche Kerk heeft men, in strijd met hare vrijzinnige beginselen, iets dergelijks ingevoerd, — aanvankelijk in den vorm van eene onderteekening, doch in de 18de eeuw in sommige landen ook wel een eed. Het is bekend, dat ook in de Nederlandsche Hervormde Kerk de onderteekening vereischt wordt van de Kerkelijke leerstellingen voor de toekomstige leeraren, — en niet minder bekend is de keuze tusschen het daarbij gebruikelijke quia (omdat) en quatenus (voor zoo ver), waardoor de onderteekenaar te kennen geeft, dat hij die leerstellingen aanneemt, omdat zij — of voor zoo ver zij in overeenstemming zijn met den Bijbel. Het springt echter in het oog, dat ook deze laatste verklaring door een wetenschappelijk ontwikkeld persoon onmogelijk kan worden afgelegd.

< >