Geelkoper of messing is een alliage van koper en zink. Het was reeds aan de Ouden bekend; aanvankelijk hield men het voor koper en later voor een mengsel van koper en galmei, totdat Stahl in 1718 aantoonde, dat het uit koper en zink is zamengesteld. Zijne eigenschappen zijn in groote mate afhankelijk van de verhouding, waarin die beide metalen zamengevoegd worden. In den handel heeft men hard geelkoper, bestaande uit 64,8% koper, 32,8% zink, 2% lood en 0,4% tin, — en rek- en pletbaar geelkoper, zamengesteld uit 64,2% koper. 33,4% zink, 0,4% lood en 0,4% tin.
Talrijke voorwerpen voor huishoudelijk gebruik enz. zijn van geelkoper vervaardigd. Het metaal is te geler naarmate het meer zink bevat. De bereiding geschiedt in hiertoe ingerigte smeltovens. Het gesmolten metaal giet men tot platen die vervolgens gehamerd of geplet worden. Men heeft ook allerlei voorwerpen van gegoten geelkoper, en zij, die deze vervaardigen, dragen den naam van geelgieters.