Garotillo, ook angina gangraenosa, maligna genaamd, alzoo geheeten naar een Spaansch woord, dat strop beteekent, was eene ziekte, die zich in 1514 verspreidde als eene epizoötie over het rundvee in Italië en Frankrijk. De runderen verloren den eetlust, kregen puisten in den bek, en daarna zweren aan de voorste en achterste ledematen. De dieren, bij welke deze laatste niet werden waargenomen, stierven. Drie jaar later openbaarde zich eene dergelijke ziekte als epidemie onder de Zwitsersche soldaten, die vóór Bologna lagen.
Zij kregen, volgens de beschrijving van Benedictus, zweren aan de ooren en bevende handen, — en Foreest vermeldt eene gangraeneuse keelontsteking, die in 1518 in Holland, en Wurstissen eene, die in 1519 te Basel woedde, — voorts Michaël Stetter eene, die in 1520 geheel Zwitserland teisterde. Zij vertoonde zich in 1598 en 1599 in Spanje, en in 1618 en 1619 te Napels en op Sicilië. Men heeft haar nu eens aan gelijktijdig heerschenden hongersnood, dan weder aan eene aanhoudende vochtig-warme weersgesteldheid toegeschreven.