Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Garibaldi

betekenis & definitie

Garibaldi (Giuseppe), een italiaansch generaal en een bekend republikein en ijveraar voor de vrijheid en eenheid van italië, werd geboren te Nizza den 4den Julij 1807. Hij diende aanvankelijk bij de koopvaardij. De denkbeelden omtrent de herschepping van italië, in 1831 door Mazzini verspreid, vonden bij hem een vruchtbaren bodem, en hij werd betrokken in de zamenzwering van 1833, die in het volgende jaar een treurig einde nam, zoodat hij de wijk moest nemen uit zijn vaderland. Nadat hij geruimen tijd op Fransche schepen had rondgezworven, ging hij in 1836 naar Zuid-Amerika, waar hij eerst in dienst van de Republiek Rio Grande do Sul, later in die van Montevidéo een roemrijken naam verwierf als partijganger. intusschen vergat hij Italië niet, en zoodra de gemoederen er wederom begonnen te gisten, maakte hij zich gereed, om derwaarts terug te keeren. in April 1848 verliet hij met een.klein aantal getrouwen, waaronder zich ook zijne vrouw Annita bevond, met wie hij in Amerika gehuwd was, de stad Montevidéo.

Hij bereikte italië, toen de zaken er nagenoeg beslist waren. Koning Karel Albert wees zijne diensten van de hand, en te laat droeg de Lombardische regéring hem het bevel op over hare vrijwilligers. De kleine voordeelen, door Garibaldi behaald, waren van geene beteekenis tegenover den wapenstilstand van 9 Augustus. in 1849 trad hij intusschen in dienst van de Romeinsche Republiek en onderscheidde zich hier den 30sten April tegenover de Franschen, die zich vóór de poorten van Rome bevonden, den 9den en den 19den Mei tegenover de Napolitanen bij Palestrina en Velletri, alsmede in de laatste dagen van de verdediging der stad tegen Oudinot. Toen Rome in de magt viel van laatstgenoemde, spoedde Garibaldi zich met 3000 man naar het noorden van italië, in de hoop, dat aldaar het pleit der vrijheid zou worden voldongen. Die hoop was ijdel; van alle zijden door de Oostenrijkers ingesloten, legde hij wel is waar schitterende bekwaamheden als krijgsbevelhebber aan den dag, doch zag zich eindelijk genoodzaakt,het overschot van zijn korps te San Marino te ontbinden, waarna hij pogingen aanwendde om zich met een klein aantal der zijnen naar het nog stand houdende Venetië te begeven. Zij werden belet door de waakzaamheid der Oostenrijksche wachtschepen. Niettemin ontsnapte hij met eenige makkers en zijne echtgenoote aan zijne vijanden op het vaste land in de omstreken van Ravenna. Hier overleed zijne Annita bij hare bevalling, en zelf kwam hij tot Chiavari, waar hij op bevel der Sardinische regéring in hechtenis genomen werd en kiezen moest tusschen ballingschap en den kerker.

Hij ging naar Tunis, maar de Fransche consul bewerkte, dat men hem aldaar niet wilde ontvangen, maar naar het eiland Maddalena zond, waar hij tot 1851 als staatsgevangene leefde en bij zijne togten ter jagt en visscherij ook zijne latere verblijfplaats — het eiland Capréra — leerde kennen. Eindelijk vertrok hij weder naar Amerika, diende er als gezagvoerder op koopvaardijschepen, nam deel aan industrieële ondernemingen en verzamelde eenig geld, waarvoor hij in 1854, bij zijn terugkeer in italië, het noordelijk gedeelte van het eiland Capréra kocht. Hier wijdde hij zich aan den landbouw, totdat de hoop der italiaansche vrijheid hem in 1859 weder te wapen riep. Hij zag zich door den Koning van Sardinië tot generaal benoemd en ontving het bevel over de Alpenjagers, met welke hij de aanvallende beweging der verbondene legers opende door reeds den 23sten Mei —11 dagen vroeger dan de Franschen — over de Tessino te trekken. Zijne komst en zijne overwinningen bij Varése en San Fermo op het veel talrijker Oostenrijksche leger onder Urban bragten geheel Lombardije in opstand. Wél geraakte hij kort daarna in eene hagchelijke positie, doch het hoofdleger kwam hem tijdig te hulp. Spoedig echter rukte Garibaldi weder voorwaarts, trok na het gevecht bij Rezzato over de Chièse en bedreigde de bergpassen naar de zijde van Zuid-Tyrol. Toen werd na den slag van Solferino den 12den Julij de voorloopige Vrede van Villafranca gesloten, die veler verwachtingen vernietigde.

Nu verliet Garibaldi Sardinië en trad in dienst der Midden-italiaansche Staten. Zijne bedoeling, om van hier aanstonds naar den Kerkelijken Staat op te rukken werden door de Sardinische partij verijdeld, en hij keerde ontmoedigd naar Capréra terug. in 1860 trad hij weder in het huwelijk met eene dochter van graaf Raimondi, doch deze verbindtenis nam aanstonds een einde, daar het bleek, dat deze vrouw hem op eene verregaande wijze bedrogen had. inmiddels riep de opstand op Sicilië hem tot nieuwe heldendaden. Den 5den Mei van dat jaar ging hij met 1000 krijgsmakkers bij Quarto aan boord van 2 stoomschepen, die hij te Genua gehuurd had, stapte den 11den Mei bij Marsala aan land, aanvaardde den 14den de dictatuur, behaalde den volgenden dag bij Calatafimi de overwinning en drong na eenige gevechten en bewonderenswaardige manoeuvres den 27sten tot Palermo door. Eerst na vele straatgevechten en nadat de stad een bombardement van de citadel van Castellamare had verduurd, werd hij door een verdrag, den 6den Junij met Lama, den stadhouder des Konings, gesloten, geheel en al meester van deze hoofdstad. Nu koste de verovering van het eiland weinig moeite. Na de zegepraal bij Milazzo (20 Julij) bleven de Koninklijke troepen alleen nog in het bezit der citadèl van Messina, en met den bevelhebber kwam een verdrag van onzijdigheid tot stand. Hierop maakte Garibaldi zich gereed, om naar Calabrië over te steken. Den 20sten Augustus landde de voorhoede van zijn leger bij Capo dell Armi, behaalde den volgenden dag de overwinning bij Reggio, en trok met de hoofdmagt met snelheid noordwaarts.

De verovering van San Giovanni en Soveria Manelli (23 en 30 Augustus) bragt een gedachten slag toe aan het Napolitaansche leger. De landing van den linkervleugel van Garibaldi bij Sapri (1 September), waarna deze als voorhoede naar Salerno rukte, vervulde de daar aanwezige soldaten des Konings met schrik, en reeds den 7den September trok de dictator de door Frans II verlatene hoofdstad, het volkrijke Napels, zegevierend binnen. De Napolitaansche troepen, aan de Volturno-linie vereenigd, leden den 19den September vóór Capua en den lsten en den 2den October aan de Voltumo de nederlaag. Tegelijker tijd rukte het Sardinische leger, nadat de regéringspartij te Turijn vruchtelooze pogingen had aangewend, om den overtogt van Garibaldi naar Calabrië te beletten, door den Kerkelijken Staat op het gebied van Napels, en nadat de bevolking der hoofdstad Victor Emanuël als koning van italië had begroet, legde Garibaldi den 9den November de dictatuur neder en keerde naar zijn rots-eiland terug. Van zijne bevoegdheid als lid van het Italiaansche Parlement maakte hij nagenoeg geen gebruik. in Junij 1862 landde hij echter wederom te Palermo, om aan zijn vaderland Rome als hoofdstad te bezorgen. Die onderneming mislukte. Wél trok Garibaldi in weerwil van de aanzienlijke krijgsmagt, door de regéring te Turijn tegen hem in het veld gebragt, met eene kleine krijgsbende door Sicilië, maakte zich den 18den Augustus van Catania meester, en stapte den 25sten in Calabrië aan wal, maar reeds den 29sten volgde de noodlottige affaire bij Aspromonte, waar Garibaldi zwaar gewond en gevangen genomen werd. Eerst werd hij als krijgsgevangene te La Spezzia in hechtenis gehouden, maar reeds den 5den October ontving hij vergiffenis , ging eerst naar Pisa en keerde den 19den December naar Capréra terug.

in 1864 volbragt hij eene reis naar Engeland, waar hij met onderscheiding ontvangen werd. Hij was er de gast van den hertog van Sutherland in het paleis Stafford-House te Londen en vervolgens van zijn vriend het Parlementslid Seely in Hyde-Park. De hertog en hertogin van Argyll, de markies van Lorne, de graaf en gravin Russell, lord Palmerston enz. bragten hulde aan den vrijheidsheld, en de city van Londen schonk hem het burgerregt. Te midden der feesten (22 April), ter zijner eere gegeven, nam hij echter plotselijk het besluit, om naar Italië terug te keeren. in het Italiaansche Parlement verhief hij vruchteloos zijne stem tegen den afstand van Nizza. De italiaansche loges benoemden hem tot grootmeester; doch in den oorlog van 1866 vervulde hij slechts eene ondergeschikte rol. Toen het gerucht van den naderenden strijd tot hem doordrong, stelde hij zich trouwens den 6den Mei ter beschikking van den Koning en aanvaardde 6 dagen later den rang van opperbevelhebber der vrijwilligers, die in 20 bataljons georganiseerd werden. Nadat hij in de volgende maand te Genua was aan wal gestapt, vestigde hij zijn hoofdkwartier te Como. Terwijl het hoofdleger der italianen onder generaal La Marmora eene frontbeweging maakte tegen den bekenden vierhoek van vestingen en naar Custozza oprukte, tastte Garibaldi in de eerste dagen van Julij de Oostenrijkers aan in Tyrol, maar werd den 3den bij Monte-Suéllo aan het Garda-meer geslagen, en later, naar Duitsch Tyrol teruggedrongen, nogmaals den 21sten en 22sten, waarna hij naar de Soro moest terugtrekken.

Het volgende jaar was voor hem nog rampspoediger. Nadat door het oprigten van een Pauselijk legioen in Antibes en door de komst van den Franschen generaal Dumont te Rome de ontevredenheid in Italië tot verbittering geklommen was en de wensch, om aan het wereldlijk gezag van den Paus een einde te maken en Rome tot hoofdstad van het koningrijk Italië te verheffen, algemeen en meer dan ooit gekoesterd werd, meende Garibaldi, dat, in weerwil van de schroomvalligheid der regéring, het oogenblik was aangebroken, om de eenheid van Italië tot stand te brengen. Ondersteund door comités ter bevrijding van Rome, over geheel Italië verspreid, maakte hij zich gereed tot eene nieuwe expeditie tegen de eeuwige stad. Op aandringen van de Fransche regéring, zag zich het Italiaansche ministérie genoodzaakt, Garibaldi den 23sten September bij Asinalungo in hechtenis te nemen en naar Capréra te zenden. intusschen bleven de onrustige bewegingen aan de Romeische grenzen voortduren. Groote benden vrijwilligers, aangevoerd dóór den afgevaardigde Acerbi, door Nicotera, Salomone en Menotti Garibaldi, drongen door op Pauselijk grondgebied, maar de schrandere leiding van den grijzen krijgsheld ontbrak, en zij werden teruggedreven naar Umbrië. Hier, te Foligno, vonden zij op den 20sten October den ouden Garibaldi, die aan het eiland zijner ballingschap was ontsnapt en nu eene gloeijende proclamatie uitvaardigde tegen den Paus en tegen Frankrijk. Aanstonds rukte hij over de grenzen van het Romeinsch gebied, versloeg den 25sten October 3000 Pauselijke soldaten bij Monte Rotondo en maakte zich meester van deze stad, vanwaar men de noordzijde van Rome bestrijken kan. Het was zijne bedoeling, zich vóór de aankomst der Fransche bezetting door een coup de main van Rome meester te maken, maar een onverwachte weêrstand der Pauselijke troepen vertraagde zijn togt, zoodat de Fransche generaal Failly tijd vond, om zich den 29sten en 30sten October te ontschepen en hem met zijn klein leger van 5000 man den 3den November bij Mentana, tusschen Tivoli en Monte Rotondo, eene geduchte nederlaag toe te brengen, welke vooral aan de werking der chassepôt-geweren moest worden toegeschreven.

Garibaldi, strijdende tegen 3000 Pauselijke en even zoovele Fransche soldaten, verloor 500 man aan gesneuvelden en 1100 gevangenen, en trok terug op Italiaansch grondgebied, waar hij met het overschot van zijn leger zich overgaf aan generaal Ricotti, die hem naar het fort Varignano bij Spezzia zond, terwijl hij weldra verlof ontving om naar Capréra terug te keeren. in October 1868 legde hij met grooten ophef zijn mandaat als volksvertegenwoordiger neder en deed verschillende brieven in het licht verschijnen, waarin hij zich een aanhanger verklaarde van de beginselen der Fransche en italiaansche Radicalen. Toen in October 1870 Gambetta uit Parijs ontsnapte en naar Tours snelde, om het geheele volk tot eene worsteling tegen Duitschland op te roepen, verliet Garibaldi, door den rampspoed van het diep vernederde Frankrijk bewogen, zijn eiland, om zijn degen te wijden aan de Republiek. Den 9den October kwam hij met zijne beide zonen te Tours, en den volgenden dag werd hem het opperbevel over de vrijwilligers toevertrouwd. Hij snelde naar Dôle, om er een leger te organiséren. Zijne komst had echter geenszins de glansrijke gevolgen, die men er van verwachtte. De bestrijder der wereldlijke magt van den Paus was in Frankrijk ver van populair. Zijn zoon Ricotti volbragt echter een voorspoedigen togt tegen eene verbindingslijn der Duitsche korpsen, doordien hij den 19den October bij Chatillon een bataljon van de landweer en 2 escadrons reserve-hussaren overrompelde en grootendeels gevangen nam. Op last der regéring begaf zich Garibaldi naar Autun, om hier met meer kalmte de organisatie der franc-tireurs te kunnen voortzetten.

Hij had haar reeds in zoover volbragt, dat hij een aanval meende te kunnen wagen op Dyon, waar zich generaal von Werder bevond. Hij verraste den 26sten November de Badensche voorposten en bragt hen aan het wijken, doch werd weldra door een oprukkend bataljon teruggedrongen. Na 3 vruchtelooze aanvallen namen de benden van Garibaldi de vlugt en werden den volgenden dag door generaal von Werder met 2 brigades vervolgd, doch deze kon slechts de achterhoede, aangevoerd door Menotti Garibaldi, bereiken en een paar honderd gevangenen maken. Aan de ondernemingen van Bourbaki tegen von Werder in het zuidoosten van Frankrijk nam Garibaldi nagenoeg geen deel, omdat zijn leger te klein en te slecht gewapend was. Na de nederlaag van Bourbaki in het laatst van Januarij 1871 werd hij door de brigade Keiler te Dyon aangetast, maar hij kon in zijne sterke stelling dien aanval aanvankelijk afslaan, terwijl hij den lsten Februarij die stad ontruimde, zoodra eene vereenigde divisie onder Hann von Weyhern derwaarts trok.

Toen voorts bij de capitulatie van Parijs een wapenstilstand getroffen was, verliet hij het leger, eene heftige proclamatie tegen het sluiten van den vrede achterlatend. Men koos hem tot lid der Nationale Vergadering te Bordeaux, maar hij werd er — tot schande van het ondankbare Frankrijk — door de meerderheid der afgevaardigden met smaad en beleediging ontvangen, en het geraas der aanwezigen belette hem, het woord te voeren. Aanstonds legde hij zijn mandaat neder, verliet den 14den Februarij Bordeaux en begaf zich over Marseille naar Capréra. Na dien tijd hebben rheumatische pijnen, de gevolgen van vroegere vermoeijenissen, hem veel doen lijden. Hij heeft ook een paar romans in het licht gegeven, namelijk: „Clelia ovvero il governo del Monaco (1870)", — en „Cantoni il volontario (1870)’’.

Garibaldi is een man van middelmatige lengte. Zijn merkwaardig hoofd rust op breede schouders en zijn gang verraadt den voormaligen zeeman. Zijn haar en baard hebben eene rosse tint, en zijne kleeding bestaat uit het bekende roode Garibaldi-hemd, dat aan den hals gesloten is, en uit een zwarten ronden hoed. De uitdrukking van zijn gelaat is open en edel, — zijn oogopslag doordringend en tevens vriendelijk, — zijne taal eenvoudig en op den man af, — zijn omgang levendig en vertrouwelijk. Zijn voorkomen is geheel en al in overeenstemming met zijn karakter. Met een onbuigzamen wil, met heldenmoed, schranderheid en tegenwoordigheid van geest verbindt hij eene ongemeene geestdrift voor regt en vrijheid, voor het heil der menschheid, — eene geestdrift, die geheel zijne ziel in vlammen zet, wanneer er sprake is van de staatkundige wedergeboorte van italië.

Deze eigenschappen verheffen hem tot den held des volks, die, in den strijd gehard en enkel gehoor gevend aan zijn moed, zelfstandig waagt, wat eene schroomvallige regéring aarzelt te ondernemen. Vandaar zijne botsing in 1862 met de staatsmagt, waaraan hij zelf uit vaderlandsliefde zijne diensten wijdt, zijn af keer van alle ingewikkelde oorlogstaktiek en van de kronkelpaden der staatkunde. — Zijne Annita schonk hem eene dochter, Teresíta genaamd, die in Mei 1861 in het huwelijk trad met den majoor Canzio, een wapenbroeder van Garibaldi, en 2 zonen, van welke de oudste, Menotti genaamd, desgelijks bij Aspromonte gewond werd en later zijn vader naar Frankrijk vergezelde, nadat hij in 1864 reeds vruchtelooze pogingen had gewaagd, om de Polen ter hulp te snellen. Voorts nam hij deel aan den laatsten togt van Garibaldi naar Rome, was bij afwezigheid zijns vaders aanvoerder der vrijwilligers en had zijn hoofdkwartier te Nerolo. Eenige dagen vóór het gevecht bij Mentana maakte hij zich met vermetelen moed meester van de hoogten van Parioli om het bereiken van Rome voor Garibaldi gemakkelijk te maken. Hij is in Junij 1868 gehuwd met eene Venetiaansche. Ook zijn jongere broeder Ricotti streed in 1870 en 1871 naast zijn vader in Frankrijk.

< >