Gagel (Myrica Gale L.) is de naam eener plant, welke tot de familie der Gagelachtigen (Myriceae) en in het stelsel van Linnaeus tot de Tweehuizigen Viermannigen behoort. De mannelijke bloemkatjes zijn vrij lang en rolrond, en de yrouwelijke eivormig; de min of meer kantige nootjes vormen eene digt ineengedrongene vrucht, en de bladeren zijn lancetvormig, van boven gezaagd en naar onderen versmald. Deze familie telt slechts weinige geslachten en soorten, en van deze komt alleen de gagel in Europa voor.
Deze is bij ons ook bekend onder de namen van Drentsche thee, Brabantsche myrt, post, luiskruid, en komt als een heestergewas voor op moerassige en veenachtige heidegronden. Dit gewas is voor de veenvorming van groot belang; ook gebruikte men weleer de bladeren en vruchten van de gagelplant als geneesmiddel tegen schurft, terwijl men ze ook wel fijnmaakt, om haar te vermengen met welriekende zalven; voorts kan zij dienen tot het verdrijven van ongedierte. — in Amerika heeft men eene wasdragende gagelsoort (Myrica cerifera L.), wier wortel braking wekt, — en van eene Oost-indische soort (Myrica sapinda Buchan.) wordt de vrucht gegeten.
