Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Gaélisch

betekenis & definitie

Gaélisch (Het) is in engeren zin de taal van de bewoners der Schotsche Hooglanden en in ruimeren zin die tak der Celtische taalgroep, waartoe behalve het eigenlijke Gaélisch ook het Iersch en de volkstaal van het eiland Man behooren. Deze 3 spruiten van denzelfden tak kwamen in ouden tijd veel meer met elkander overeen dan in onze dagen. De Gaélische letterkunde is niet zeer uitgebreid.. Een groot aantal oude gedichten is in de eerste helft der 16de eeuw verzameld door James Mac Gregor, vicar van Fortingall en deken van Lismore. Zijn werk „The Dean of Lismore's Book" is in 1862 in uittreksels uitgegeven door Skene met eene Engelsche vertaling van M'Lauchlan.

Daaronder bevinden zich stukken, die aan Ossian worden toegeschreven. Tot de. nieuwere dichters der Hooglanders behooren Robert Calders Mackay of Robb Bonn (Poems 1829), en Duncan Ban M'intyre van Glenorchy (Poems, 1834). Voorts heeft Campbell in zijne „Popular tales of the West-Highlands (1860—1862, 3 dln)” sproken en sagen in het Gaélisch verzameld. De beste spraakkunst dezer taal is die van Stewart (1801 en 1812), terwijl Armstrong (1825) en de Higliland-Society (1828, 2 dln) woordenboeken van het Gaélisch geleverd hebben.