Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Friesen

betekenis & definitie

Friesen (Richard, vrijheer von), minister in Saksen, werd geboren te Thürmsdorf bij Königstein op den 9den Augustus 1808, ontving zijne eerste opleiding in de ouderlijke woning, daarna aan eene school te Meissen, en bezocht vervolgens de mijn-académie te Freiberg. Later studeerde hij te Göttingen en te Leipzig, waarna hij als staatsambtenaar geplaatst werd. Na het Mei-oproer van 1849 zag hij zich voorloopig en weinige dagen daarna definitief belast met de portefeuille van Binnenlandsche Zaken, welke hij echter wegens verschil van gevoelen met von Beust in het laatst van 1852 nederlegde. Nadat hij den winter in Italië doorgebragt had, werd hij in 1853 „Kreisdirector” in Zwickau, doch in 1858 zag hij zich benoemd tot minister van Financiën.

Bij het uitbarsten van den oorlog van 1860 was hij gedurende de afwezigheid des Konings lid der regéringscommissie, begaf zich vervolgens naar Schönbrunn, de verblijfplaats van den Koning, en daarna als gevolmagtigde naar Berlijn, om te onderhandelen over den vrede, die den 23sten October 1866 geteekend werd. Toen koning Johann in Dresden was teruggekeerd, belastte hij von Friesen ook nog met de portefeuille van Buitenlandsche Zaken. In die betrekking nam hij deel aan de onderhandelingen tot het stichten van een Noord-Duitschen Bond en vertegenwoordigde het Koningrijk Saksen. Toen in October 1870 te Versailles de zamensprekingen begonnen tusschen den Noord-Duitschen Bond en de Zuid-Duitsche Staten, werd von Friesen met Delbrück van wege het Bondsbestuur tot gevolmagtigde benoemd, en als zoodanig hielp hij te Versailles en te Berlijn de overeenkomsten sluiten met Würtemberg, Baden en Hessen. Sedert 1869 is hij ook directeur-generaal der verzamelingen voor Kunst en Wetenschap te Dresden, en bij voortduring bekleedt hij het voorzitterschap in het ministérie.