Franche-Comté, het voormalige vrijgraafschap Bourgondië, omvatte als Fransch gewest de hedendaagsche departementen Doubs (met uitzondering van het weleer tot Würtemberg behoorende Montbéliard), Jura en Opper-Saône, die op 281½ D geogr. mijl bijna tien millioen inwoners tellen. Men heeft er hellingen van het Jura-gebergte en uitloopers der Vogézen, en in het algemeen eene gelukkige vereeniging van hoog- en laaggelegen landen, die eene groote verscheidenheid van voortbrengselen opleveren. Ten tijde van Caesar woonden er de Celtische Sequaners, en na de onderwerping van deze werd het land aan de Romeinsch-Gallische provincie Belgica prima toegevoegd. Later vormde het echter met het westelflk gedeelte van Zwitserland het afzonderlijk gewest Provincia maxima Sequanorum, ook wel Germania tertia genaamd.
In de 5de eeuw werd het met Bourgondië vereenigd en door Chlodwig 's opvolger ingelijfd in het Frankische rijk. Het scheen op nieuw tot zelfstandigheid te komen, toen Rudolf, graaf der Alemannen, in 887 het rijk Burgundia Transjurana stichtte. Keizer Lotharius de Saks nam Klein-Bourgondië of westelijk Zwitserland er af en gaf het aan Koenraad van Zahringen, terwijl Franche Comté door eene erfdochter, Beatrix genaamd, in 1156 ten huwelijk werd gebragt aan keizer Frederik Barbarossa, die Besançon tot eene vrije rijksstad verhief. In 1200 verviel het land, wederom door een huwelijk, aan Otto II van Méran, die daarover een langdurigen strijd voerde met de graven van Châlons, welke laatste eindelijk in het bezit kwamen van het graafschap Bourgondië. Door een huwelijk van Philippus V kwam Franche-Comté in 1316 aan de Fransche kroon, maar bij den dood van dien Vorst werd het weder afgestaan aan Otto IV van Bourgondië. In 1361 werd het toegekend aan Margaretha van Vlaanderen, en later geraakte het in het bezit van Karel de Stoute, voorts na den dood van dezen (1477) in dat van zijne dochter Maria en alzoo van haren echtgenoot Maximiliaan van Oostenrijk. Zoo kwam het onder het bewind van keizer Karel V en stond gedurende den Dertigjarigen Oorlog bloot aan de aanvallen der Franschen. Eindelijk werd het met het graafschap Charolais bij den Vrede van Nijmegen (1678), met uitzondering van Montbéliard, dat eerst in 1793 van Duitschland is losgemaakt, aan Frankrijk afgestaan.