Fort (Een) noemt men een meer of minder uitgebreid, gesloten verdedigingswerk, hetwelk tot beveiliging van een bepaald punt — eene brug, een bergpas, een havenmond enz. — moet dienen. Niet zelden is het in veelhoekigen vorm regelmatig aangelegd, terwijl het vooral bij de ontwikkeling van de hedendaagsche artillerie dient voorzien te wezen van de noodige bomvrije gebouwen voor de bezetting. Tot het nieuwere versterkingsstelsel behooren de gedetacheerde forten, welken men op regelmatige wijze en in onderling verband op eenigen afstand van groote vestingen en rondom deze doet verrijzen, om aan den vijand de nadering te beletten of althans de naauwe insluiting der eigenlijke vesting te verhinderen totdat deze forten veroverd zijn.
Men vindt er bij Genua, Toulon, Coblenz, Posen, Parijs, Ulm enz. De aanmerkelijke draagwijdte van het hedendaagsche geschut is oorzaak, dat men den gordel dier forten veel verder dan te voren van de eigenlijke vesting verwijdert.
