Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Fluorescentie

betekenis & definitie

Fluorescentie noemt men een eigenaardigen lichtglans, die bij sommige stoffen wordt waargenomen. Weekt men den schors van den kastanjeboom in water, zoo verkrijgt men eene geelachtige vloeistof, die, in een glas gegoten en van boven gezien, zich door eene blaauwe glinstering onderscheidt. Gedroogde planten, bijvoorbeeld pepermunt, in aether gelegd, leveren eene groenachtige oplossing van bladgroen (chlorophyllum), die onder dezelfde omstandigheden een levendige bloedroode kleur vertoont.

Dergelijke verschijnselen ontwaart men ook bij petroleum en bij sommige vaste ligchamen, zooals bij het geelachtig-groen uranium, alsmede bij het vloeispaat of fluorcalcium, waaraan dit verschijnsel zijn naam ontleent. Het vertoont zich bp gewoon daglicht, doch veel sterker, wanneer men door een brandglas een geeoncentreerden bundel zonnestralen op de oppervlakte van het fluorescérend ligehaam laat vallen, of wanneer men dit laatste in eene donkere kamer plaatst, waar het door een lichtstraal getroffen wordt, die door eene met een kobaltblaauw glas geslotene vensteropening dringt. Verschillende lichtbronnen hebben ongelijken invloed; het krachtigst werken het zonlicht, het electrisch licht en het magnesium-licht De verschijnselen der fluorescentie zijn het eerst naauwkeurig onderzocht door Stokes in Engeland.

< >