Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Floris en Blancefloer

betekenis & definitie

Floris en Blancefloer is de naam der Nederlandsche bewerking van een oud-Franschen, dichterlijken roman (Fleur et Blanchefleur Roos en Lelie). De Nederlandsche bewerker van dit stuk is Diederik van Assenede, die in de 13de eeuw leefde. De inhoud is deze: Floris, een Moorsche Koningszoon in Spanje, wordt opgevoed met Blanchefloer, eene op een rooftogt gevangene Christin. De beide kinderen hebben elkander innig lief, en de Koning, hierover vertoornd, verkoopt Blanchefloer als slavin, waarna zij in de haven van den Emir van Babylon wordt overgebragt.

Men maakt Floris wijs, dat zij gestorven is, doch de jongeling komt achter de waarheid en gaat Blanchefloer zoeken. Hij ontdekt haar verblijf, koopt den poortwachter om, en wordt in eene mand en onder rozen bedolven in het vrouwenverblijf gebragt, waar Blanchefloer hem geruimen tijd verborgen houdt. Eindelijk worden zij ontdekt en ter dood veroordeeld. Floris beschuldigt zich zelven, oordeelt, dat hij alleen den dood verdiend heeft, en wil den ring zijner moeder, die veiligheid verschaft tegen den dood, aan zijne beminde geven; zij echter wil dien niet aanvaarden en werpt hem weg, toen Floris weigert, hem terug te nemen. Toen de Emir dat vernam, deed hij beiden in zijn tegenwoordigheid verschijnen, en nu ontstond er een edele en roerende wedstrijd tusschen de gelieven, daar de een voor den ander wilde sterven, waardoor de Emir zóó getroffen werd, dat hij het zwaard, waarmede hij een van beiden had willen dooden, uit de hand liet vallen en hun vergiffenis schonk. Ten slotte werden Floris en Blanchefloer vereenigd, waarna zij naar Spanje terugkeerden en den troon erfden.

Floris omhelsde ter liefde van Blanchefloer het Christendom, en beider dochter, Berthe au grand pied, was de moeder van Karei de Groote, koning van Frankrijk. Wij voegen hierbij de woorden van dr. Jonckbloet: „Dit gedicht behoort tot de liefelijkste verschijnselen op letterkundig gebied. Die aantrekkelijkheid ligt deels in wat de uitgever van het werk, Hoffmann von Fallerslében, noemde „de wonderliefelijke, uit louter bloemengeur en lichtstralen geweven stof”; maar stellig ook daarin, dat de dichter ons niet binnen den kring van konventioneele voorstellingen houdt, maar menschelijken hartstogt tracht te schilderen, terwijl nog in menigerlei opzicht de moderne geest ons hier begint tegen te waaijen.” Deze sage was reeds in het begin der 13de eeuw in het zuiden van Frankrijk bekend, en zij werd in verschillende talen — reeds omstreeks 1210 door Konrad Flecke in het Hoog-duitsch — overgebragt. Behalve de dichterlijke bewerking van van Assenede hebben wij daarvan in het Nederlandsch een volksroman in proza, getiteld: „De histori van Floris en Blancefleur, dewelke, nadat ze lang gescheiden waren en vele perykelen geleden hadden, tot den huwelijken staat kwamen. Zeer plaizant en vermaaklijk om te leezen.” Dit boek, met eene Gothische letter gedrukt, is bij herhaling uitgegeven (te Groningen bij Greydanus, te Amsterdam bij Koene, enz.).

< >