Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Roman

betekenis & definitie

Roman (De) was oorspronkelijk bij de Romaansche volken der middeneeuwen op het grondgebied van het Romeinsche rijk een uitvoerig verdicht of dichterlijk opgesierd wereldlijk verhaal. Het werd zoo genaamd, omdat het niet, zooals de kerkelijke verhalen en het eigenlijke geschiedverhaal, in het Latijn, maar in de volkstaal (lingna romana) was opgesteld. Later werd die naam allengs aan alle dichterlijke verhalen toegekend. Het eigenaardige van deze laatsten, uit een aesthetisch oogpunt beschouwd, is daarin gelegen, dat zij een natuurlijken loop van zaken voorstellen, hetwelk bij het heldendicht en het sprookje geenszins het geval is.

De roman onderscheidt zich van de novelle, doordien deze laatste slechts eene enkele gebeurtenis en de roman eene reeks van gebeurtenissen voorstelt. De hoofdpersonen van heldendichten, sprookjes en verhalen zijn aan den wil van bovennatuurlijke magten onderworpen, doch die van den roman enkel aan de magt der natuurlijke omstandigheden, al worden deze ook vaak in een geheimzinnig duister gehuld. Het heldendicht (epos) behoort alzoo tot een tijdperk, waarin het geloof aan bovennatuurlijke magten heerschappij voerde, terwijl de roman het eigendom is van een tijd, waarin dat geloof door verlichting en beschaving vernietigd is, hoewel de zucht naar het bovennatuurlijke nog voortduurt en in den schijn daarvan behagen schept. Lotgevallen, die door eene bovennatuurlijke schikking schijnen te ontstaan, worden om die reden wel eens romanachtig, en de gemoedsgesteldheid, welke daarin genoegen vindt, romantisch genaamd. De roman beschouwt intusschen alle gebeurtenissen, welke hij mededeelt, als onderworpen aan de wet van oorzaak en gevolg. De betrekking van den hoofdpersoon van een epos tot de magt, welke zine lotgevallen bestuurt, is die van den mensch tot de godheid, maar die van den romanheld tot gemelde magt slechts de betrekking van den mensch tot zich zelven (tot zijn karakter en tot zijn hartstogten) of tot de hem omringende menschen of omstandigheden. Hierdoor dan ook ontstaat de verdeeling der romans in karakter- en situatieromans, naar gelang de natuurlijke oorzaken der lotgevallen van den hoofdpersoon in zijn eigen karakter of in den loop der omstandigheden gelegen zijn. De karakterroman kan physiologisch wezen, wanneer hij het lot van den hoofdpersoon uit zijn geheelen aanleg, of pathologisch, wanneer hij het uit een enkelen karaktertrek doet voortvloeien.

De situatieroman plaatst de oorzaak der gebeurtenissen in de natuur of in de maatschappij. Hij kan den mensch voorstellen onder den invloed der natuur, der geschiedenis en der geheime werkzaamheid van menschelijke vereenigingen. Men heeft ook romans met meer dan ééne reeks van gebeurtenissen en met meer dan één hoofdpersoon, welke laatsten echter op de eene of andere wijze met elkander verbonden moeten zijn. Een roman kan in gebonden en ongebonden stijl worden geschreven. Terwijl het epos den wil der goden als besturende magt erkend en een halfgod tot hoofdpersoon neemt, moet de roman, die enkel de magt van de hartstogten, den invloed van eene plaats, van een bepaalden tijd of van een geheim genootschap huldigt, een held of eene heldin kiezen, die zich door laatstgenoemde magten laat beheerschen. Deze menschelijke zwakheid, alsmede de aard der natuurlijke oorzaken stellen den roman in staat, een tafereel te leveren uit het dagelijksch leven, beschenen door den glans van het geheimzinnige en boeijende door de spanning, die het verlangen naar eene natuurlijke oplossing der verwikkeling teweegbrengt. Gelijk te voren het godsdienstig bewustzijn een beeld der werkelijke en der ideale wereld voorstelde in den vorm van een epos, zoo schetst het moderne bewustzijn die beide in de gedaante van een roman, welke alzoo eene onderwijzende strekking erlangt en het gebied betreedt van het leerdicht.

De roman kan de meest verschillende bouwstoffen gebruiken, hoewel zijn degelijke inhoud wel eens nadeel toebrengt aan het dichterlijk waas van zijn vorm. In het algemeen kan men de romans voorts onderscheiden in realistische romans, die het dagelijksch leven met getrouwheid weerspiegelen, en in ideale romans, die in hunne helden en toestanden eene voorstelling van volmaaktheid geven. Tot eerstgemelde soort rekent men niet alleen den historischen roman, waarin de schrijver eene schets levert der gebeurtenissen, zeden en gewoonten van vroegeren of lateren tijd, maar ook den wijsgeerigen roman, die eene voorstelling der toekomst geeft. Voorts heeft men zedekundige, paedagogische en tendenz-romans, welke laatste eene bepaalde strekking hebben, die eene godsdienstige, zedelijke, maatschappelijke of staatkundige kan zijn. Met betrekking tot den vorm kan de roman ernstig of humoristisch wezen. Volgens het bedrijf van den hoofdpersoon spreekt men eindelijk van ridderromans, rooverromans, zeeromans enz.

Men vindt den roman bij alle volken: in het Oosten bij de Chinézen, Japannézen, Arabieren en Perzen, — in het Westen bij de oude Grieken en Romeinen. Jamblichus (2de eeuw na Chr.) schreef eene liefdesgeschiedenis van „Rhodane en Simonis”, — Achilles Tatius die van „Clitophon en Leucippe”. en Longus den herderroman: „Daphnis en Chloë”, doch de eerste verdienstelijke roman der Oudheid is: „De geschiedenis van Theagenes en Chariclea” van Heliodorus. Uit de Romeinsche letterkunde vermelden wij den „Satyricon” van Petronius en den „Gouden ezel” van Apulejus (130 na Chr.). In de middeneeuwen verschenen voorts de dichterlijke verhalen in de Romaansche volkstaal (lingua romana), alsmede romans in verzen, bijv. van Hartmann von der Aue, Rudolf von Ems enz. Wij wijzen verder op den „Decamerone” van Boccaccio, en op den onovertroffen roman van Cervantes, den „Don Quijote (1605)”, terwijl Quevedo den „Grooten schobbejak (Gran Tacano)”, en Guevara den „Hinkenden Duivel” leverde. In Italië schreef Sannazaro in zijn „Arcadia (1502)” eene navolging van den herderroman van Longus, en deze vond bijval in bet buitenland. In den tijd van Lodewijk XIV waren vooral de staatkundig-hoffelijke romans van Scudery en Calprenède in den smaak. In het begin der 18de eeuw vervaardigde Daniël Defoe in zijn „Robinson Crusoe” den eersten reisroman, terwijl Swift, Fielding en Smollet den humoristischen roman schiepen. Richardson schreef den sentimentélen roman en Goldsmith den humoristischen familieroman, terwijl vooral Sterne als voorbeeld optrad in het sentimenteel-humoristische genre, nagevolgd door Dickens en Thackeray en in Duitschland door Jean Paul enz.

Sentimentéle romans werden voorts in Frankrijk geschreven door Rousseau, Marivaux, Prévost d'Exiles, Crébillon, Diderot enz., hekelromans door Vóltaire. In Duitschland bloeide de wijsgeerige roman door Jacobi, de kunstenaarsroman door Heinse en Tieck, de paedagogische roman door Göthe, Gutzkow enz. en de sociale en staatkundige roman door Gutzkow, Spielhagen, Auerbach enz. In Brittanje werd Walter Scott de grondlegger van den historischen roman en vond talrijke navolgers, bijv. in Italië in Manzoni, d'Azeglio en Cantù, — in Frankrijk in Victor Hugo en Alfred de Vigny, — in Duitschland in Wilibald Alexis, Spindler, König, Karoline Pichler, Hauf, Tieck, Laube enz. De Amerikaan Fenimore Cooper schiep den trans-atlantischen roman, en in zijne voetstappen traden Washington lrving en Bret Harte, terwijl Marryat en anderen den zeeroman in zwang bragten. Ook verschenen in Duitschland rooverromans, ridderromans en fantastische romans. De sociale roman werd met veel talent bewerkt door Schlegel, Göthe en George Sand, en de socialistische, die de verbetering der maatschappij beoogt, door Eugène Sue, Alexandre Dumas (vader en zoon), Spielhagen, Dickens, Thackeray enz., terwijl zederomans in ontelbare menigte geschreven werden door Balzac, Mérimée, Feuillet enz. in Frankrijk, — door Bulwer, George Elliot, Charlotte Bronté, James, Trollope enz. in Engeland, — en Hacklander, Schücking, O.Müller, E. Hofer, Fanny Lewald enz. in Duitschland. De familie- en gouvernantesroman behoort vooral te huis in Engeland, maar ook in Zweden, waar hij vertegenwoordigd wordt door Frederika Bremer. Eene verbastering van den historischen roman is de oudheidkundige roman, zooals er geleverd werd door Bulwer, Kingsley, Flaubert, Eber en Hamerling, — en eene loot van den herderroman vormen vele dorpsgeschiedenissen, bijv. van Auerbach, Immermann, Meyr enz.

In ons Vaderland vertoonde zich de roman het eerst in de gedaante der bekende: „Volksromans”, de geschiedenis van de Vier Heemskinderen, van Tijl Uilenspiegel enz. voorstellende , doch de eigenlijke romans namen eerst een aanvang met de geschriften der dames Wolf en Deken. Op deze volgden die van Loosjes, terwijl later inzonderheid Jacób van Lennep zich als uitstekend romanschrijver heeft doen kennen. Tegenwoordig schitteren op dat gebied de talentvolle Bosboom-Toussaint, Elise van Calcar, Catharina van Rees, Schimmel, Jan ten Brink, de Veer, Keiler, Chappuis, Cremer, Brunings enz.