Fleck (Johann Friedrich Ferdinand), een uitstekend Duitsch Tooneelspeler, geboren te Breslau den 12den Januarij 1757, bezocht de universiteit te Halle, om in de theologie te studéren, doch zag zich door den dood zijns vaders van voldoende hulpmiddelen beroofd, zoodat hij het besluit nam, om tooneelspeler te worden.
Reeds bij zijn eerste optreden te Leipzig werd hij met bijval begroet. In 1779 ging hij naar Hamburg, en in 1783 werd hij als gast te Berlijn zoozeer toegejuicht, dat hij er aanstonds een engagement kon sluiten. In 1786 zag hij er zich geplaatst by den Nationalen schouwburg, werd er in 1790 regisseur en was wegens de ziekelijkheid van professor Engel doorgaans met de directie belast. Hij was als het ware geboren voor de karakters en den hartstogt der stukken van Shakspere. De zonderlinge overgangen, de vreemde tusschenpoozen, het verhevene en het naïve, daarin nedergelegd, gaf hij op eene hoogst natuurlijke wijze terug, zoodat Tieck erkende, dat hij de drama’s van Shakspere eerst door dien acteur had leeren begrijpen.
Men zegt, dat hij in sommige rollen, bijvoorbeeld in die van king Lear, zelfs den beroemden Schröder overtrof. Schitterend was zijn spel in de rollen van Shylock, Götz, Otto von Wittelsbach, Tancred, Essex, Ethelwolf, dom Pedro (in „Ines de Castro”), enz. Ook burgerlijke rollen vervulde hij op eene uitstekende wijze. Hij volgde steeds de inspiratie van het oogenblik, zoodat door ongunstige omstandigheden zijn spel soms mat en flaauw was, terwijl hij kort te voren — wegens betere stemming — allen betooverd had. Hij overleed te Berlijn den 20sten December 1801, nadat hij ook zijne echtgenoote en 2 dochters tot uitstekende tooneelkunstenaressen gevormd had.