Filtréren is eene bewerking, welke dient om troebele of onreine vloeistoffen helder te maken of te zuiveren. Hiertoe gebruikt men verschillende middelen, die alle daarin overeenkomen, dat zij vaste zelfstandigheden zijn van poreusen aard, waarin de doorzijpelende vloeistof hare onreinheden achterlaat. Het spreekt van zelf, dat die zelfstandigheden niet oplosbaar moeten wezen in deze vloeistof.
Men gebruikt er ook wel in den vorm van poeder, dat in lagen gelegd wordt in een vat met doorboorden bodem. Zulke filtreertoestellen van hout, zink of' steen bezigt men veelal tot het zuiveren van drinkwater, en de daarin geplaatste lagen bestaan hoofdzakelijk uit dierlijke kool of kiezel. Beenzwart wordt vooral veel gebruikt voor de filtreertoestellen der suikerraffinaderijen, daar het alle gekleurde organische stoffen opneemt en tevens sommige gasvormige, kwalijkriekende zelfstandigheden absorbeert. Daar echter het beenzwart overblijfselen der kalkachtige beenderenzelfstandigheid bevat, die in water oplossen, heeft men in den jongsten tijd kunstmatige filtreerkool vervaardigd. Intusschen kan men voor waterfiltreertoestellen ook zeer goed lagen van houtskool, grof zand en kiezel gebruiken, waarbij dit laatste de onderste plaats inneemt, Wil men vloeistoffen, die niet tot de bijtende behooren, van mechanische bijmengselen zuiveren, dan gebruikt men vilt en meestal filtreerpapier. Goed filtreerpapier is geschikt, om dun vloeibare stoffen spoedig helder te maken. Bij slijmerige vloeistoffen kan men het moeijelijk gebruiken, omdat daardoor de poriën weldra verstopt worden en de doorzijpeling eene belemmering ondervindt.
Men plaatst het dunne, ongelijmde filtreerpapier in een glazen, porseleinen of metalen filtreertrechter; doch de metalen mag dan alleen gebezigd worden, wanneer hij niet door het vocht wordt aangetast. Zulk een trechter is in fig. 3 voorgesteld; de helling van den wand aan zijn mond moet 60° bedragen, omdat daarbij het papier het best blijft liggen. Aan dit laatste geeft men eene ronde gedaante en vouwt het tot een regten hoek (fig. 1). Zoo verkrijgt men vier lagen papier, van welke men de bovenste opligt, zoodat het geheel den vorm krijgt van een peperhuis, dat men in den trechter steekt. Om het doorloopen van het vocht te bevorderen, brengt men tusschen het filtreerpapier en den trechter een glazen staafje, om alzoo eene opening te vormen, waarlangs de lucht kan ontsnappen. Wanneer men echter een neerslag geheel en al op het filter wil verzamelen, om het te kunnen wegen, dan moet men het papier glad in den trechter leggen en het doorloopen niet door zulke staafjes bevorderen.
Men gebruikt het filtreerpapier ook wel in geplooiden of gevouwen vorm, omdat het daarin grooter oppervlakte aanbiedt aan het vocht. Op welke wijze men aan het filtreerpapier die plooijen geeft, blijkt voldoende uit de figuren 2 en 3. Men vouwt namelijk een cirkelvormig stuk dubbel, zoodat het een halven cirkel vormt, waarna men het nog viermaal vouwt, zoodat de afdeelingen 8 cirkelsectoren uitmaken. Daarna deelt men die sectoren weder doormidden, en wel door k op h te leggen, waardoor de sector h o k in 2 kleinere wordt gesplitst. Zoo gaat men voort naar g en f tot e, waarna men bij a begint en langs b, c en d tot e voortgaat, daarbij zorgende dat de kanten dezer plooijen in de tegenovergestelde rigting loopen van de eerstgevormde. Het papier, dat alzoo de gedaante verkrijgt van een waaijer, wordt nu nogmaals sterk zamengeperst en daarna voorzigtig geopend en in den trechter gelegd, zooals wij in fig. 3 aanschouwen.
Het is van belang het filtreerpapier vóór het gebruik met water te bevochtigen en eerst daarna de vloeistof, die men filtréren wil, er op te gieten. Daardoor toch zet het papier uit en worden de poriën naauwer. Giet men gemelde vloeistof op het drooge papier, dan dringen ligt zelfstandigheden, voor verwijdering bestemd, in de nog te wijde poriën en belemmeren het doorzijpelen. In het algemeen dient men vloeistoffen, voor filtratie bestemd, eerst wat te laten bezinken, opdat overmaat van vaste bestandeelen het filtreren niet onmogelijk make. Ook tot huishoudelijk gebruik, bijvoorbeeld tot filtreren van koffij of tot het reinigen van troebelen wijn, kan men filtreerpapier gebruiken.
Scheikundigen geven de voorkeur aan filtreerpapier, dat een juisten graad van poreusheid en een klein aschgehalte bezit. Zulk papier wordt vooral vervaardigd te Fahlun en te Lesebo in Zweden. — Aan de stof, door welke men filtreert, geeft men den naam van filter. — Men heelt ook eene fijnkorrelige zandsteensoort, die den naam van filtreersteen draagt, omdat deze het water doorlaat. Wanneer men zulk een uitgeholden steen in een bak met water plaatst, en uit de holte eene buis met eene kraan door het water en den wand van dien bak heenleidt, dan heeft men eene uitmuntende filtreermachine voor reiniging van drinkwater. Eene dergelijke kan ook gemakkelijk schoongemaakt worden.