Feriae noemde de Romeinen zulke dagen, die uitsluitend aan godsdienstige plegtigheden — offeranden, feestmalen, enz. — waren gewijd.
Men verdeelde ze in zoodanige, die op bepaalde geslachten betrekking hadden (Feriae privatae), zooals verjaardagen enz., — en in zoodanige, die door den Staat waren voorgeschreven (Feriae publicae). Deze laatste werden weder gesplitst in vaste, beweegbare en buitengewone. Later werd de naam overgenomen in den R. Katholieken kalender, waarin de maandag feria secunda, de dingsdag feria tertia genaamd werd, om den Christen indachtig te maken, dat elke dag voor hem een godsdienstige feestdag moet wezen. Nog later werd de naam feriae gegeven aan jaarmarkten, alsmede aan vacantiën van scholen, regtbanken, enz.
