Wat is de betekenis van Indachtig?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

indachtig

indachtig - Bijvoeglijk naamwoord 1. volledig iets beseffend Zijn reputatie indachtig ging het meisje niet op de voorstellen van de rijke man in. Woordherkomst Afgeleid van het verouderde indacht met het achtervoegsel -ig

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Indachtig

adj., yndachtich; — worden op, falie op.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Indachtig

bn., denkende aan iets om zich er naar te regelen; in de gedachte, voor ogen houdend: iets of aan iets indachtig zijn; iem. iets indachtig maken; wees mijner indachtig.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

indachtig

bn. (aan iets denkende): wees mijner indachtig; hij werd mijn woorden indachtig.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

indachtig

(in'dachtəch) bn. denkend aan : aan iets – zijn; iemand iets – maken; wees mijner –.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

indachtig

bn., denkend aan iets om zich ernaar te regelen; in de gedachte, voor ogen houdend: ietsof aan iets — zijn; iemand iets — maken.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Indachtig

INDACHTIG, bn. aan iets denkende; aan iets indachtig zijn; iem. iets indachtig maken; wees mijner indachtig.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Gerelateerde zoekopdrachten