Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Ezechiël

betekenis & definitie

Ezechiël, een Israëlietisch profeet, was de zoon van den priester Busi en werd in 598 vóór Chr. als jongeling met Jojakin, koning van Juda, op last van Nebucadnezar, naar Mesopotamië gebragt. Hier woonde hij te midden zijner gevangene stamgenooten aan den oever der Chaboras, om in 594 als profeet op te treden.

Zijne uitspraken, voorzoover die in het Oude Testament zijn bewaard gebleven, kan men in 3 afdeelingen splitsen. De eerste (Hoofdstuk I—XXIV), vervaardigd vóórdat Jerusalem door Nebucadnezar veroverd was, verkondigt aan Juda den ondergang wegens zijne afvalligheid, — de tweede (Hoofdstuk XXV—XXXII) bedreigt de naburige volken, die over den val van Juda juichen, — en de derde (XXXIII—XLVIII), opgesteld na de vernietiging van het rijk van Juda, voorspelt aan Israël zijne verlossing en de stichting van een nieuw Jerusalem. De uitspraken van Ezechiël onderscheiden zich, in vergelijking met die der oudere zieners, niet zoozeer door grootsche beelden en profétische verhevenheid als door meer koele redenéring. De tekst is voor belangrijke verbeteringen vatbaar, en een der beste commentaren op dit boek is die van Hitzich (1847).

< >