Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Exner

betekenis & definitie

Exner (Frans), een Duitsch wijsgeer, geboren te Weenen den 28sten Augustus 1802, studeerde in zijne geboorteplaats in de wijsbegeerte en te Pavia in de regten, werd in 1827 benoemd tot hoogleeraar te Weenen, in 1831 te Praag en keerde in 1848 in die betrekking naar Weenen terug. In laatstgenoemd jaar werd hij „Ministerialrath” bij het departement van Eeredienst en Openbaar Onderwijs. Reeds vroeger werd hij lid en in 1846 vaste secretaris van het Boheemsch Genootschap van Wetenschappen, en in 1848 werkend lid van de Keizerlijke Academie te Weenen, terwijl hij door zijne voordragten en geschriften de studie der wijsbegeerte aanmerkelijk bevorderde.

Hij heeft niet veel geschreven, maar van 't geen hij leverde, mogen inhoud en vorm voortreffelijk genoemd worden. Van zijne verhandelingen noemen wij: „Ueber die Stellung der Studirenden an der Universität (1837)”, — „Die Psychologie der Hegel’schen Schule (1842—1844, 2 stukken)”, — „Ueber Nominalismus und Realismus (1841)”, — „Ueber Leibniz’ Universalwissenschaft (1843)”, — en „Ueber die Lehre von der Einheit des Denkens und Seins (1845)”. Hij was een aanhanger der wijsbegeerte van Herbart, en overleed den 19den Junij 1853 als ministerieel gevolmagtigde in het Lombardisch-Venetiaansch Koningrijk.

< >