Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Eversdijk

betekenis & definitie

Eversdijk, vroeger Everinge, is de naam van een aanzienlijk Zeeuwsch geslacht. Daartoe behoorden:

Cornelis Fransz. Eversdijk, een verdienstelijk beoefenaar der wis-, stel- en rekenkunde. Hij was geboren le Does den 20sten Mei 1586, werd lid der regéring in zijne geboorteplaats en in 1635 afgevaardigde naar de Rekenkamer van Zeeland, welke laatste betrekking hij bekleedde tot aan zijn dood (19 December 1666). Hij schreef: „Traktaat van de wijnroede (1618)”, — „Pachttafelen enz. (1649)”, — „Tafelen van interest enz. (1652)”, — „Tafelen van de wanne-mate (1655)”, — „De dubbele groote arithmetica van Jan Coutreels enz. (1658)”, — „Beknopte landmeetkunst”, — en „Pasteboeck van den broode enz. (1663)”.

Wilhelmus Eversdijk, een Nederlandsch godgeleerde. Hij was een neef van den voorgaande en werd geboren te Ellewoutsdijk den 25sten December 1653. Na te Utrecht te hebben gestudeerd, werd hij achtereenvolgens predikant te Wemeldingen, Oostzaan, ’s Hertogenbosch en Rotterdam, en nam hier met veel ijver en grooten toeloop de predikdienst waar van 1686 tot 1727. Hij heeft eenige leerredenen in het licht gegeven, en overleed den 11den Julij 1729.

Nicolaas Mattheus Eversdijk, een ijveraar voor de vrijheid en lid der stadsregéring te Goes. In 1692, ter gelegenheid van het benoemen van nieuwe rentmeesters, ontstond er twist tusschen de verschillende staatkundige partijen, en het gevolg daarvan was, dat de Stadhouder eenig krijgsvolk derwaarts zond. Eversdijk echter, die toen een der burgemeesters was, deed, gesteund door den raad, de poorten sluiten, waarna er eenige vijandelijkheden voorvielen. Op naderen last van den Stadhouder trokken echter de soldaten er binnen, en nu werd Eversdijk met anderen gevangen genomen en voor de regtbank van hunne tegenstanders gesteld. Deze veroordeelden hen om met het zwaard boven het hoofd gestraft en verbannen te worden met verbeurdverklaring hunner goederen, — een vonnis, dat door den Stadhouder in eenvoudige verbanning veranderd werd. Toen Eversdijk bij zijne uitleiding uit de stad des nachts de markt bereikte, kon hij van aandoening niet spreken, maar hief de handen omhoog, als wilde hij den hemel aanroepen tot getuige voor de regtvaardigheid zijner zaak. Met snikken en tranen bragt het volk hem naar het vaartuig, hetwelk hom naar Bergen-op-Zoom moest voeren. Weldra echter kreeg hij van den Prins verlof, om naar Goes terug te keeren, waar hij in zijne eer hersteld en weder lid der regéring werd.

< >