Eustachio (Bartolomméo), een beroemd Italiaansch arts en ontleedkundige, geboren te San-Severino in de mark Ancona, volgens anderen bij Salerno of in Calabrië, studeerde te Rome, waar hij later, doch steeds in bekrompene omstandigheden, als geneesheer en tevens als lijfarts van den Paus en als hoogleeraar werkzaam was, en overleed in 1574.
Bijna alle deelen der ontleedkundige wetenschap heelt hij door zijne juiste opmerkingen verrijkt. Naar hem is het verbindingskanaal tusschen het inwendig oor en het achterste gedeelte der mondholte „Tuba Eustachiana (Eustachiaansche buis)” genoemd, terwijl zijn naam ook is toegekend aan de „Valvula Eustachii”, een klapvlies der holle ader. Voortreffelijk zijn vooral zijne „Tabulae anatomicae”, in 1552 geteekend en in 1714 door Lancisi uitgegeven. Belangrijke geschriften van dien geleerde werden onder den titel van „Opuscula anatomica” in het licht gezonden door Boerhave (Leiden 1707 en Delft 1736).