Erzeroem of Ersiroem, de versterkte hoofdstad van Turksch Arménië, niet ver van den noordelijken arm der Euphraat, 2000 Ned. el boven den zeespiegel op eene schrale, maar vrij goed bebouwde hoogvlakte (5 uren gaans breed en 12 lang) gelegen, is de hoofdplaats van een Turksch ejaleet en de zetel van een Britschen en Perzischen consul en van eenige Europésche agenten. Er zijn 40000 inwoners, van welke ⅚ tot de Mohammedanen belmoren. Te voren was deze stad beroemd wegens de fraaije metalen voorwerpen die er vervaardigd werden, doch door het vertrek van vele Arméniërs naar Rusland (1829) zag zij zich van de beste werklieden beroofd. De wapens, die men er smeedt, zijn niet zoo fraai en deugdzaam als de Perzische, maar goedkooper.
Nog altijd heeft men er vele goud- en zilversmeden, alsmede tapijtfabrieken en looijerijen. De hoofdbron der welvaart is er de handel. Zij ligt namelijk op het vereenigingspunt van belangrijke heirwegen, welke uit Trebizonde Trans-Caucasië, Perzië, Koerdistan, Mesopotamië en Klein-Azië derwaarts loopen, en vormt eene stapelplaats der goederen, die naar de binnenlanden van Azië of over Trebizonde naar Europa vervoerd worden. Jaarlijks is er een doorvoer van 6000 balen Britsche waren, die eene waarde vertegenwoordigen van 300000 pond sterling, terwijl vandaar zijde, cashmir-wol, katoen, tabak, rijst, indigo, meekrap, rhabarber enz. naar ons werelddeel gaan: In de magazijnen vindt men er stoffen uit de Levant, juweelen, pelswerk, shawls, tabak van Shiras, Perzische pijpenroeren enz., en de kooplieden uit Mekka brengen er de fraaiste Arabische paarden ter markt. Voorts is er een belangrijke handel in graan en meel. Verbazend groot is er het aantal lastdieren, dat er gedurig binnentrekt, en men treft er vertegenwoordigers aan van allerlei natiën.
De stad heeft naauwe, kromme, ongeplaveide, vuile straten, en de huizen zijn er gedeeltelijk onder den grond gebouwd. Zij bestaat uit de vesting en 4 voorsteden. Eerstgenoemde, door een hoogen muur van de voorsteden gescheiden, heeft aan de westzijde de citadel Itsjkaleh met vele merkwaardige gedenkteekenen en eene moskee van Christelijken oorsprong, — voorts 15 andere moskeeën, het serail van den opperbevelhebber, eenige karavanserai en vele sierlijke woningen van hooge ambtenaren en rijke kooplieden. In de voorsteden zijn 24 moskeeën, 2 Arménische en 2 Grieksche kerken, meer dan 30 karavanserai, 17 openbare baden en vele praalgraven. Deze stad is zeer oud; de Arméniërs noemden haar Karin, en de Arabieren vervormden dien naam in Kalikalah. Een veldheer van keizer Theodorius II stichtte er in de 5de eeuw de vesting Theodosiópolis ten noordwesten van de stad Arsen, en toen deze in 1049 door de Seldsjoeken verwoest werd, zoodat de overgeblevene inwoners naar gemelde vesting trokken, ontving deze den naam van Arsen-el-Roem (het Arsen der Romeinen), waaruit die van Erzeroem is ontstaan.
Dikwijls was die vesting het tooneel van den oorlog. Reeds in 1049 had zij zich tot eene rijke handelsplaats ontwikkeld, en in 1203 viel zij in de magt der Seldsjoeken, waarbij, naar men meldt, 100 kerken verwoest en 140000 inwoners omgekomen zijn. In 1242 kwam zij in het bezit der Mongolen, en in 1517 in dat der Turken. Niettemin bleef zij de belangrijkste stad van het geheele hoogland en telde vóór den Russischen oorlog nog 80000 inwoners. Die oorlog (1828— 1829) was beslist, toen Paskewitsj met zijne Russen haar veroverde, doch zij werd bij den Vrede van Adrianopel aan Turkije teruggegeven. Intusschen hadden de Russen de stad geweldig verwoest, zoodat vele Arménische gezinnen naar elders trokken, en in 1859 had zij veel van eene aardbeving te lijden.