Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Erfurt

betekenis & definitie

Erfurt, de hoofdstad van een evenzoo genoemd district der Pruissische provincie Saksen, aan de Gera en aan den voet van het Thüringerwald gelegen, was van ouds zeer sterk en is sedert 1814 eene vesting van den eersten rang. Aan hare westelijke zijde verheffen zich 2 sterkten, de Petersberg en de Cyriaksburg. Het zuidelijk gedeelte der door een wal omslotene ruimte bestaat grootendeels uit tuinen. Tot de pleinen behooren er het Friedrich-Wilhelms-plein bij den dom, met een gedenkteeken van den keurvorst Friedrich Karl Joseph von Mainz, en de Vischmarkt met de Rolands-zuil.

Tot de 30 aldaar aanwezige kerken behoort de dom met een breeden trap voor den hoofd-ingang, alsmede de kerk van den heiligen Sevérus, voorzien van 3 torens. Het koor van eerstgenoemden is in 1349—1359 in een edelen spitsbogenstijl gebouwd en men vindt er merkwaardige kunstgewrochten der oudheid, benevens eene klok, die 276 tolcentenaars weegt. Van de talrijke voormalige kloosters bestaat er alleen dat der Urselinnen, thans een opvoedingsgesticht, — en het Augustijner klooster, waar Luther aanvankelijk zijn verblijf hield, is in 1820 in eene stichting voor arme verwaarloosde kinderen herschapen. Van de universiteit, die er weleer bloeide, is niets anders over dan de Koninklijke bibliotheek met 50000 deelen en 1000 handschriften. Men heeft er thans een gymnasium, eene kweekschool voor onderwijzers, eenige middelbare scholen enz., voorts eenige genootschappen, twee weeshuizen, een hospitaal, 2 ziekenhuizen, eene inrigting voor ooglijders en een werkhuis. Het aantal inwoners bedraagt er ruim 40000, terwijl er zich in haar lang verleden bloeitijd althans 60000 bevonden. De stad is vermaard wegens haren tuinbouw en hare voortreffelijke bloemkweekerijen. Voorts vindt men er fabrieken van wollen, katoenen, linnen en zijden stoffen, van chemische praeparaten, van meubels enz., alsmede onderscheidene branderijen en brouwerijen. — Volgens de sage is Erfurt in den aanvang der 5de eeuw door zekeren Erpo gesticht en naar dezen Erpesford genaamd.

Bonifacius vestigde er omstreeks het jaar 740 een bisdom, dat echter weldra verdween. Karel de Groote verhief haar in 805 tot eene koopstad, waarna zij spoedig toenam in bloei, en in de 12de eeuw behoorde zij tot de Hansa. Hoewel zij geen vrije rijksstad was, genoot zij eene nagenoeg volkomene staatkundige onafhankelijkheid. Zij sloot in 1483 een verbond met Saksen, en te vergeefs zocht Keur-Mainz zijne aanspraken op de stad te doen gelden, totdat het met hulp van executietroepen haar in 1664 veroverde. In 1802 verviel Erfurt echter aan Pruissen, en na den slag van Jena kwam de stad in de magt der Franschen. Napoleon hield er in 1808 eene zamenkomst met den Keizer van Rusland en met de Koningen van Saksen, Beijeren, Würtemberg en Westfalen. In het najaar van 1813 gaf zij zich over aan de Pruissen, die echter de sterkte op den Petersberg eerst in den aanvang van 1814 bemagtigden. Door het Weener Congrès werd de stad weder aan Pruissen toegewezen, en in 1850 hield er het Duitsche parlement zijn zittingen (zie onder Duitschland). — Het district Erfurt telt op 70 □ geogr. mijlen ongeveer 275000 inwoners.