Ephraëm Syrius, een van de oudste en voortreffelijkste leeraars, redenaars en hymnendichters der Syrische Kerk, werd geboren in Mesopotamië in de omstreken van Nisibis in het begin der 4de eeuw. Hij was de zoon van een afgodspriester, maar werd opgevoed door den bisschop van Nisibis en onderscheidde zich zoowel door zijne geleerdheid als door zijn gestreng-zedelijken wandel. Toen Nisibis in 363 door den Romeinschen keizer Jovianus aan de Perzen werd afgestaan, vestigde hij zich eerst te Amid en woonde later bij Edessa in eene grot, waar hij zijn tijd doorbragt met gebed, overpeinzing en het opstellen van geschriften. Hij bleef er tot aan zijn dood in 378.
Vooral ijverde hij tegen de afgodendienaars, de Chaldeeuwsche sterrewigchelaars en de Christelijke ketters. De Grieken en Maronieten huldigen zijne nagedachtenis op den 28sten Januarij, en de R. Katholieken op den 1sten Februarij. — De geschriften van dezen man zijn gedeeltelijk in het Syrisch, gedeeltelijk in Grieksche, Latijnsche en Arménische vertalingen tot ons gekomen. Tot de eerste behoort een commentaar op den Bijbel, die zich over het geheele Oude Testament uitstrekten eene rijke bron vormt voor tekstcritiek. Daarenboven heeft men in eene Arménische vertaling uit de 5de eeuw zijne verklaring der „Brieven van Paulus” gevonden en in het Arménisch en Latijn naar een handschrift van 999 uitgegeven (Venetië 1836, 4 dln). De overige Syrische geschriften van Ephraëm zijn verzen, doch slechts eenige elegieën, gebeden en lijkzangen bezitten eenige dichterlijke waarde.
In de liturgische boeken der Syriërs vindt men onderscheidene liederen, die aan hem worden toegeschreven, doch enkel in zijn trant vervaardigd zijn. Wat wij in eene Grieksche vertaling van hem bezitten, bestaat grootendeels uit leerredenen en kleine verhandelingen. Zijne gezamenlijke werken zijn het eerst in het Latijn uitgegeven door Gerhardus Vossius (1589—1598, 3 dln). De beste uitgave — met den Syrischen tekst — is die van Assemani (1732—1746, 6 dln).