Emmerik, eene stad in het arrondissement Rees van het Pruissische district Düsseldorf, op den regteroever van de Rijn en niet ver van de Nederlandsche grenzen gelegen, telt omstreeks 8000 inwoners en heeft 2 R. Katholieke kerken, eene Evangélische en eene Doopsgezinde kerk en eene synagoge.
In 1592 werd er eene Jezuïeten-school gesticht, die in haren bloeitijd meer dan 2000 leerlingen telde, doch in 1811 werd opgeheven, doch sedert 1832 is er een R. Katholiek seminarium. De belangrijkste bron van bestaan is er de Rijnvaart, terwijl er ook tabaks- en chocolade-fabrieken zijn. — Emmerik is eene zeer oude plaats. Reeds in 697 vinden wij haar onder den naam van Villa Embricensis of Embrica vermeld. In 1247 werd zij door graaf Otto van Gelder met muren omgeven, waarna zich handel en nijverheid sterk ontwikkelden. In 1311 werd de Rijntol naar Emmerik verlegd. Door verpanding in 1355 en 1371 en door verkoop in 1405 verviel de stad aan Cleef.
In 1407 behoorde zij tot de Hanza, en men vermeldt, dat zij in de 15de eeuw 40.000 inwoners telde. In 1556 werd er de Hervorming ingevoerd. Nadat zij in 1609 met Cleef aan Brandenburg was toegekend, werd zij in 1614 door Maurits van Nassau bezet en ongemeen versterkt. Door Lodewijk XIV kregen de R. Katholieken in 1672 hunne kloosters en kerken terug, en in 1794 werd zij door generaal Vandamme gebombardeerd. Sedert 1815 behoort zij aan Pruissen.