Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Eleusis

betekenis & definitie

Eleusis, thans het armoedige dorp Levsina, was weleer eene stad in Attica, aan de golf van dien naam, tegenover het eiland Salamis en ten noordwesten van Athene in Griekenland. Zij ontleende haren roem aan de geheime, eeredienst van Demeter (Ceres) en JPerséphone, die men met den naam van Eleusische mystériën bestempelde.

Zij waren de oudste en eerwaardigste plegtigheden in Griekenland en ontleenden haren oorsprong aan een nationaal oogstfeest. De stichter en de tijd der stichting van dit laatste zijn onbekend. Waarschijnlijk is het afkomstig van de Thraciërs, die zich over het westen van Attica hadden verspreid. De plaats, waar het gevierd werd, was de ruime, door lctinus gebouwde tempel, die, door een dubbelen voorhof (peribolos) omgeven, een groote volksmenigte bevatten kon. Omtrent de mystériën vermeldt men het volgende: Toen Héracles (Hercules) Athene bezocht, om in die geheimenissen te worden ingewijd, mogt er nog geen vreemde Griek worden toegelaten.

Om den held niet te beleedigen en zich tevens van wetschennis te onthouden, plaatste men de kleine mystériën te Agrae, eene voorstad van Athene, en hij moest zich daarmede vergenoegen. Na dien tijd dienden deze tot voorbereiding voor de groote. Men bereidde zich voor door stichtelijke oefeningen, gewijde plegtigheden en zinnebeeldige handelingen, om de aandacht van de wereld en hare vermaken af te leiden en de zucht naar verhevene openbaringen op te wekken. Geen oningewijde mogt, op straffe des doods, aan de heilige plegtigheden deel nemen.

De inwijding geschiedde gedurende den nacht; de nieuwelingen, met myrten omkransd, moesten bij het binnentreden van den tempel hunne handen in gewijd water wasschen, en het werd luide verkondigd, dat zij alleen met reine handen, een rein gemoed en eene zuivere Grieksche taal mogten naderen. Een jaar na de inwijding in de kleine mystériën kon men tot de groote te Eleusis worden toegelaten. De eerste hadden plaats van den 19den tot den 21sten Anthestérion (het begin van April), en de tweede van den 16den tot den 25sten Boédromion (het begin van October). Zij bestonden hoofdzakelijk in geheimzinnige voorstellingen der geschiedenis van Demeter en Persephone, van de martelingen in den Tartarus en van de zaligheden van het Elysium, die een diepen indruk maakten en geen ander doel hadden dan het geloof aan de onsterfelijkheid, aan de straf der boozen en het heil der deugdzamen, onder het volk te verspreiden. De ingewijden genoten de bescherming der goden en hielden zich verzekerd van de zaligheid des toekomstigen levens. Het schijnt, dat er voor ’t overige geen mondeling onderwijs gegeven werd, zoodat zelfs de ingewijden van den hoogsten graad den naam van epoptae (zieners, beschouwers) droegen. Voorts was, onder zware strafbedreiging, de geheimhouding der gewijde mystériën voorgeschreven.

< >