Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Elementen

betekenis & definitie

Elementen (beginselen of grondstoffen) is een woord, dat in verschillende beteekenissen gebruikt wordt. Men spreekt namelijk van elementair ondewijs, waarmede het lager onderwijs bedoeld wordt (zie Onderwijs). — Voorheen gaf men den naam van elementen aan de 4 als zoodanig beschouwde hoofdstoffen, aarde, water, lucht en vuur.

Thans zijn op scheikundig gebied elementen de enkelvoudige stoffen, namelijk die, welke men niet weder in 2 of meer andere ontleden kan. Men kent er ruim 60. De meeste zijn bedeeld met glans en heeten metalen, — de overige dragen den naam van niet-metalen of metalloïden. Men heeft aan elk element een onderscheidingsteeken gegeven, bestaande uit de eerste letter of letters van zijn naam (zie Scheikunde). De belangrijkste elementen zijn: zuurstof, waterstof, koolstof, stikstof, zwavel, chlorium, bromium, iodium, fluorium, phosphor, arsénicum, silicium, borium, kalium, natrium, calcium, baryum, strontium, magnésium, aluminium, ijzer, manganium, chromium, kobalt, nikkel, zink, tin, lood, bismuth, antimonium, koper, kwik, zilver, goud en platina. Tot de meer zeldzame behooren: beryllium, cadmium, cerium, didymium, erbium, indium, iridium, lanthanium, lithium, molybdaenium, niobium, osmium, palladium, rhodium, ruthenium, selenium, tantalium, tellurium, terbium, thorium, titanium, uranium, vanadium, wolframium, yttrium en zirkonium.

Vier metaal-elementen, rubidium, caesium, thallium en indium, zijn door middel der spectraal-analyse ontdekt. Licht, warmte, electriciteit en magnetismus worden ook wel met den nog al zonderlingen naam van onweegbare elementen (imponderabilia) bestempeld. Uit eene verbinding der elementen zijn alle voorwerpen op aarde zamengesteld. Van de niet-metalen komen zuurstof, waterstof, koolstof, stikstof, zwavel en silicium het meest voor. Zuurstof en waterstof vormen het water, — zuurstof en stikstof de dampkringslucht, — en koolstof met de laatstgenoemde 3 en met kleine hoeveelheden phosphor, zwavel en metalen alle ligchamen van planten en dieren, — en eindelijk silicium en zwavel, in verband met zuurstof, kiezelaarde en zwavelzuur.

Van de metalen zijn kalium, natrium, calcium, magnésium, aluminium en ijzer het overvloedigst voorhanden, daar de eerste 5 met zuurstof de zelfstandigheden vormen, die wij onder de namen kali, natron, kalk, magnésia en aluinaarde kennen. Sommige elementen vindt men in de natuur in een zuiveren toestand, zooals zwavel, koolstof (in diamant en graphiet) en onderscheidene gedegene metalen, — gewoonlijk echter zijn zij met andere verbonden. — Elementen noemt men ook de paren platen in eene galvanische batterij. — Voorts noemt men in de sterrekunde elementen die grootheden, welke de plaats, de grootte, de gedaante en de loopbaan van een hemellicht bepalen. Ze zijn voor de loopbanen van planeten en kometen: de lengte van den klimmenden knoop, — de helling van den loopkring op de ecliptica, — de lengte van de groote as, — de verhouding van deze tot de kleine as, — en de lengte van het perihelium. Deze 5 elementen zijn voldoende ter bepaling van de loopbaan. Wil men echter de plaats van een hemelligchaam op een bepaalden tijd berekenen, dan dient men het tijdstip te kennen, waarop het zich in een bekend punt dier baan bevindt.