Even als de lichtgolven door een spiegel, zoo worden de geluidgolven door elk vast voorwerp teruggekaatst, en beide zijn daarbij aan dezelfde algemeene wetten onderworpen. Wanneer in lig. 1 AB een muur voorstelt, en in C een toon wordt voortgebragt, zoodat de luchtdeeltjes, die het geluid voortplanten, tot aan dien muur in beweging komen, dan zullen de geluidgolven, die langs CA loodregt op dien muur vallen, in dezelfde rigting worden teruggeworpen, terwijl zulke, die het punt E bereiken, waar de loodlijn EF getrokken is, van daar onder den hoek F E G (gelijk aan hoek C E F) het punt G bereiken. Wanneer nu de geluidgolven, zooals die van het punt A, terugkeeren tot het punt, vanwaar zij zijn uitgegaan, dan vormen zij eene echo of weêrgalm. De voorwaarden voor het bestaan eener echo zijn derhalve gemakkelijk vast te stellen.
Er moet ten minste één terugkaatsende muur of wand aanwezig zijn, en van het punt, waar men de echo vernemen zal, moet men op dien wand eene loodlijn kunnen trekken, zooals van C naar A. Is dit laatste onmogelijk, dan kan er geen echo bestaan, — dat wil zeggen, het geluid wordt wél teruggekaatst, maar keert niet terug naar het uitgangspunt. Voorts mag de weêrkaatsende wand niet te digt bij dat uitgangspunt liggen en er ook niet te ver van verwijderd wezen. Het geluid heeft eene snelheid van omstreeks 333 Ned. el in eene seconde. Is de wand nu half zoover van den geluidgever verwijderd, dan komt het geluid juist na verloop van eene seconde tot hem terug; kan bij in dien tijd meer dan één toon vóórt brengen, zoo zal hij die in het geluid der echo achtereenvolgens vernemen. Daar men nu in eene seconde gemakkelijk 4 lettergrepen kan uitspreken, zoo zal eene echo, als wij boven hebben vermeld, eene vierletter-grepige zijn.
Tot het voortbrengen eener echo van ééne lettergreep moet de afstand van den geluidgever tot den wand ruim 40 Ned. el bedragen, zoodat het geluid voor de heen- en terugreis eener seconde behoeft. Op geringer afstand kan men geene echo waarnemen. Is de afstand daarentegen te groot, dan verliezen de geluidgolven te veel van hare kracht. De terugkaatsende wand behoeft niet altijd een hard, vast en effen ligchaam te zijn: ook de zoomen van wouden en zelfs digte wolkenmassa’s kunnen eene echo voortbrengen.
Men heeft ook veelvoudige echo’s, wanneer er onderscheidene terugkaatsende oppervlakten voorhanden zjjn. Wanneer men in tig. 2 in o een geluid voortbrengt, wordt het in de eerste plaats in b regtstreeks teruggekaatst, terwijl andere geluidgolven in c en e den wand AB in eene schuinsche rigting treffen, van hier, in de rigtingen cd en eg voortsnellende door een tweeden wand D C worden teruggekaatst, zoodat zij van g langs denzelfden weg, en uit d langs de lijn do naar den geluidgever terugkeeren. Wij zien, dat deze 3 wegen van het geluid zeer verschillend van lengte zijn, en dat verschil is wel eens groot genoeg, om de echo van denzelfden toon driemaal achtereen te vernemen.
Wanneer er gebogen e weerkaatsende oppervlakten aanwezig zijn, zoo ontstaan hierdoor wel eens eigenaardige verschijnselen. Indien men in het middelpunt van een bol of van een gedeelte van een bol (koepel) een geluid voortbrengt , dan keeren al de geluidgolven der echo naar dat middelpunt terug; geschiedt het in een der brandpunten eener ellips, dan komen zij zamen in het andere brandpunt. Men heeft elliptische kerkgewelven, waar men in het eene brandpunt alles kan verstaan, wat in het andere zacht gesproken wordt, terwijl het tusschen die beide punten onverstaanbaar is. In eene der zalen van het Louvre te Parijs ziet men 2 vazen; wanneer men in de eene vaas fluistert, schijnt het dengene toe, die boven de andere vaas luistert, alsof het fluisterend geluid uit deze oprijst. Men heeft daarvan gebruikt gemaakt — namelijk van het algemeene verschijnsel —, om zalen, tot het houden van redevoeringen, van concerten enz. bestemd, zóó te bouwen, dat het geluid der sprekers of der muzikanten duidelijk en krachtig het oor van alle toehoorders bereikt. Zoowel de vorm van den wand als die van het gewelf, alsook de keuze der plaats, vanwaar het geluid uitgaat, kan hiertoe veel bijdragen.
Tot de merkwaardige echo’s behoort die bij het grafteeken van Metella in de Romeinsche Campagna; zij herhaalt volgens Gassendi een geheelen hexameter (zesvoetigen versregel), die in omstreeks 2½ seconde kan worden uitgesproken, zoodat er zich het terugkaatsend ligchaam op 816 Ned. el bevinden moet. Zulk eene echo is zeldzaam, omdat de gesteldheid van den terugkaatsenden wand daarbij zoodanig wezen moet, dat de geluidgolven bij het doorloopen van zulk een aanmerkelijken afstand de noodige kracht behouden. Andere beroemde echo’s bevinden zich bij Rosmeath in Schotland, bij Coblenz aan de Rijn, bij de Bastei aan de Elbe, en vooral op sommige plaatsen in Zwitserland (b. v. nabij de Wergernalp), waar de gerekte, weemoedige toonen van den Alpenhoorn veelvoudig en op eene indrukwekkende wijze door de omringende rotswanden worden weerkaatst. Op kleinere schaal heeft men iets dergelijks in het kasteel Simonetta te Milaan, waar de beide vleugels van het gebouw een pistoolschot tot 60-maal toe doen hooren. In ons Vaderland is vooral de echo te Muiderberg merkwaardig; zij werd beschreven door Martinet in zijn „Catechismus der natuur”.
Volgens de fabelleer is Echo eene in eene rots veranderde nymf, die steeds het laatste woord herhaalt van ’t geen door anderen gesproken wordt. Ook verhaalt men, dat zij bekoord werd door Narcissus, en dat hopelooze liefde haar deed wegkwijnen, zoodat van de jeugdige schoone ten laatste niets anders overbleef dan het gebeente en de stem.
Op sterrekundig gebied is Echo eene der kleine planeten. Zie Asteroïden.