Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Dzierzon

betekenis & definitie

Dzierzon (Johann), een uitstekend bevorderaar van de bijenteelt, werd geboren den 16den Januarij 1811 te Loffkowitz in Opper-Silézië, studeerde te Breslau in de godgeleerdheid , en zag zich in 1834 tot hulp-geestelijke en een jaar daarna tot pastoor te Karlsmarkt benoemd. Hier besteedt hij zijn ledigen tijd aan de verzorging en waarneming der bijen. Nadat hij reeds in 1845 in de „Frauendorfer Blättern’’ en in de „Bienenzeitung” een en ander over de bijenteelt had geschreven, deed hij, op aanvrage der Pruissische regéring, eene „Théorie und Praxis des neuen Bienenfreundes (1848, vervolg 1852)” in het licht verschijnen, weldra achtervolgd door het tijdschrift „Der Bienenfreund aus Schlesien,” en door zijn hoofdwerk „Rationelle Bienenzucht (1861)”. Hjj is niet alleen een grondig kenner van de natuurlijke historie der bijen, maar hij heeft zich ook verdienstelijk gemaakt door eene nieuwe, veel verbeterde inrigting der bijenstallen en door de invoering eener Italiaansche soort van bijen.

E E is de vijfde letter van ons alphabet en de tweede in de rij der klinkers. In het Grieksch heeft zij een korten, zwakken klank, omdat deze taal voor den langen e-klank de ij bezit. Bij de Romeinen kon de e kort of lang wezen, en zij onderging er ook geene verdubbeling. In het Gothisch vindt men uitsluitend den langen e-klank, doch in het oud-Hoogduitsch vertoont zich reeds de korte e. De klank der e is in de Westersche talen zeer verschillend; in het Duitsch zweeft zij tusschen a en i, — in het Fransch onderscheidt men eene opene, geslotene en stomme e, — in het Engelsch wordt zij veelal uitgesproken als i, — en in het Nederlandsch is het verschil in uitspraak zeer uiteenloopend. Daar onderscheidt men eene scherpkorte en scherplange, eene zachtkorte en zachtlange e, — daar zweemt het geluid der e soms naar a (wereld en wareld) en ook wel naar i (heer en heir), — daar blijft de dubbele e van het enkelvoud nu eens wél, dan weder niet verdubbeld in het meervoud, alhoewel men thans in den klank niet het minste onderscheid ontwaart.

De Grieksche ͼ (epsilon) komt overeen met het Arabische cijfer 5, en E met 5000. In Romeinsche hand- en opschriften kan U of e de beteekenis hebben van Ennius, est (is), emeritus (uitgediend), evocatus (uitgeroepen), equus (paard), egregius (voortreffelijk), enz. Op het gebied der scheikunde is E het teeken van Erbium, — en op dat der kruid- en dierkunde beteekent e vóór een bijvoegelijk naamwoord veelal een verstoken zijn van datgene, hetwelk door gemeld naamwoord wordt uitgedrukt, zooals ébracteatus (zonder schutblaadjes), ecalcaratus (zonder spoor), ecaudatus (zonder staart), ecirrhosus (zonder klawieren), edentatus (zonder tanden) enz. Eindelijk is e een der grondtoonen in de muziek en staat tusschen de beide hoogste lijnen der notenbalk (zie Toonaard).

< >