Dzialynski (Titus, graaf), een vaderlandslievend Poolsch geleerde, werd geboren in Posen in 1795, studeerde te Berlijn en later te Parijs, bezocht daarna de polytechnische school te Praag en begaf zich vervolgens naar zijne goederen, om eene hoogst belangrijke boekerij en een merkwaardig familie-archief in orde te brengen. Hij wenschte een en ander tot grondslag te maken van eene nationale bibliotheek. Daarna bezocht hij de kloosterbibliotheken in zijn vaderland, deed reizen door Zweden, Denemarken, Bohemen, Duitschland en Frankrijk, en kocht overal boeken, ja, geheele boekverzamelingen, waarmede hij zijne eigene bibliotheek verrijkte. Inmiddels was door Raczynski eene openbare bibliotheek in Posen gesticht, zoodat Dzialynski besloot, zijn boekenschat op het familie-kasteel te laten rusten.
Hij was lid van onderscheidene letterkundige genootschappen en gaf eene „Geschiedenis van koning Michaël”, alsmede de „Gedenkschriften van Kilinski”, voorts eenige andere werken in het licht. Bij het uitbarsten der omwenteling van 1830, snelde hij naar Warschau, nam als vrijwilliger dienst bij het legioen van Posen en was na den slag bij Dembe adjudant van Skrzynecki. Na den oorlog wijdde hij zich op zijne goederen in Galicië aan den landbouw, en toen hij na verloop van 9 jaren naar zijne bezittingen in Posen kon terugkeeren, werd hij er afgevaardigde naar den Landdag, en in 1848 de eenige Poolsche vertegenwoordiger naar den rijksdag te Erfurt. Na dien tijd bemoeide hij zich uitsluitend met aangelegenheden van letterkundigen aard, deed twee belangrijke werken, — „Liber geneseos illustris familiae Schidlovieciorum” en „Acta Tomiciana” —in het licht verschijnen, werd in 1859 lid van het huis van Afgevaardigden in Pruissen, en overleed den 12den April 1861.
Zijn eenige zoon Johann Dzialynski geboren in 1832 en sedert 1862 lid van het Huis van Afgevaardigden in Pruissen, nam, als het hoofd der aristocratische partij in Pruissisch Polen, in 1863 ijverig deel aan den opstand tegen de Russische heerschappij. Hjj zorgde voor aanvoer van wapens en voorraad van de zijde van Pruissen, doch eene huiszoeking bragt de daarop betrekkelijke papieren in handen der Pruissische policie, zoodat hij ijlings de wijk nam naar Parijs. Hij werd vervolgens van hoogverraad tegen Pruissen beschuldigd en tegen het einde van 1864 bij verstek ter dood veroordeeld.