Duns Scotus (Johannes), een beroemd scholastiek wijsgeer der 14de eeuw, werd volgens sommigen te Dunston in Northumberland, volgens anderen te Dunse in Zuid-Schotland geboren. Hij trad vroegtijdig toe tot de orde der Franciscanen en gaf te Oxford onderwijs in de godgeleerdheid en wijsbegeerte. In 1301 of 1304 begaf hij zich naar Parijs, werd er doctor in de theologie, en verdedigde met zooveel ijver de onbevlekte ontvangenis van de maagd Maria tegen Thomas Aquinas, dat deze leer een geloofsartikel werd der R. Katholieke Kerk. In 1308 werd hij naar Keulen geroepen, om er de Begharden te bestrijden en hij overleed aldaar in den ouderdom van 34, volgens anderen van 43 jaar.
Hij ontwikkelde zijne stellingen met zooveel scherpzinnigheid, dat hij den eernaam van „doctor subtilis” verwierf. Hij schreef commentaren op den Bijbel en op de werken van Aristóteles, en vooral het „Opus Oxoniense”, een commentaar op de spreuken van Petrus Lombardus. Zijne voornaamste geschriften zijn door Waddinx (1639, 12 dln) in het licht gegeven. De strijd tusschen dc Scotisten en Thomisten is nog lang voortgezet, doch had eigenlijk geene andere bron dan naijver tusschen de Franciscanen en Dominicanen.