Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Dundee

betekenis & definitie

Dundee, eene stad in het Schotsche graafschap Forfar, na Edinburg en Glasgow de volkrijkste des lands en na Leith en Aberdeen de belangrijkste haven aan de oostkust van Schotland, ligt aan de Dundee-Law, een heuvel ter hoogte van 125 Ned. el, aan eene baai, de Tay genaamd, en aan 4 spoorwegen. Er is eene uitstekende haven met 2 doks. Het oude gedeelte der stad heeft naauwe, kromme, en het nieuwe regte en breede straten, terwijl de voorsteden met fraaije villa’s prijken. Op de kaai verheft zich een triomfboog ter gedachtenis aan het bezoek van koningin Victoria in 1844.

Voorts heeft men er een prachtig stadhuis, eene beurs in Griekschen stijl, meer dan 30 kerken en kapellen,een klooster, eene Latijnsche school, een seminarium, vele andere scholen, een aantal inrigtingen van liefdadigheid en omstreeks 100000 inwoners. Dundee is de hoofdzetel van de linnenweverij en van den linnenhandel in het Vereenigd Koningrijk. Daarmede houden zich 25000 werklieden bezig. Voorheen was deze stad eene vesting en de tweede in Schotland, zoodat er onderscheidene conciliën en parlementen gehouden zijn.

Onder Eduard III werd zij tot tweemaal toe door de Engelschen, alsmede door Wallace en Bruce ingenomen. Ook onder Richard II en Eduard VI werd zij veroverd en verbrand. Dundee was de eerste Schotsche stad, waar de Hervorming wortel vatte. In 1645 werd zij door Montrose belegerd en overmeesterd, en in 1651 door Monk bestormd en gedurende 3 dagen aan plundering ten prooi gegeven, waarbij ⅙ de der inwoners omkwam.

Dunin Dunin (Martin von), aartsbisschop van Gnesen en Posen, werd geboren den 11den November 1774 en ontving zijne opleiding achtereenvolgens aan de Jezuïetenschool te Rawa, aan het gymnasium te Bromberg en aan het Collegium Germanicum te Rome. Hij keerde in 1797 als priester terug, en werd in 1808 canonieus in Gnesen en in 1824 in Posen. In 1831 tot aartsbisschop benoemd, vervoegde hij zich bij de regering, om eene bepaalde regeling te verkrijgen van de zaak der gemengde huwelijken, en toen hij hierop eene afwijzende beschikking ontving, verbood hij in een „Herderlijken brief” aan de priesters van zijn aartsbisdom de onvoorwaardelijke inzegening van zulke echtverbindtenissen.

Vruchteloos drong de regéring er op aan, dat hij dien brief zou intrekken, zoodat zij zelve; dien eindelijk als van nul en geener waarde verklaarde en den aartsbisschop voor de regtbank riep. In 1839 ontbood de Koning hem naar Berlijn, om eene minnelijke schikking te beproeven, doch toen ook dit niet baatte, werd hij tot eene vestingstraf van 6 maanden veroordeeld en onbevoegd verklaard om eenig ambt in het koningrijk Pruissen te bekleeden. Wél werd hem de vestingstraf kwijtgescholden, doch hij bragt zich op nieuw in ongelegenheid door zonder verlof uit Berlijn naar Posen terug te keeren. Dunin werd nu naar Kolberg gebragt en bleef er tot in 1840, toen de Koning hem onder zekere voorwaarden vergunde, om zich naar zijn aartsbisdom te begeven. Hij gaf nu in een „Herderlijken brief” te kennen, dat men van den eisch van beloften bij gemengde huwelijken mogt afzien, maar dat men zich onthouden moest van alles, wat zulke huwelijken scheen te vergoelijken. In een lateren „Herderlijken brief (1842)” deelde hij mede, dat men bij gemengde huwelijken met den gemoedstoestand van den R. Katholieken echtgenoot of echtgenoote moest te rade gaan, om te beoordeelen, of men aan de zoodanigen de sacramenten al of niet zou weigeren. Hij overleed den 26sten December 1842.

< >