Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Duitsche ridders

betekenis & definitie

Duitsche ridders, ook Duitsche heeren en Kruisheeren, is de naam een er orde, die in 1190 ter gelegenheid der Kruistogten werd gesticht. Alleen Duitschers van erkenden adel werden er in opgenomen.

Haar doel was de verdediging der Christelijke godsdienst tegen de Ongeloovigen en de verpleging van zieken in het Heilige land. De grootmeester was eerst te Jerusalem en na het verlies dezer stad te Venétië gevestigd. In 1229 werden de Duitsche ridders door de Polen tegen de Pruissen te hulp geroepen, en deze moesten na een oorlog van 53 jaar het gezag der Orde erkennen en het Christendom aannemen. Nu bragt de grootmeester zijn zetel over naar Mariënburg, doch de heerschappij der ridders was zóó drukkend, dat Opper-Pruissen zich reeds in de 15de eeuw aan Polen overgaf, terwijl ook Neder-Pruissen hun later ontviel, hetwelk in 1525 als een erfelijk hertogdom aan markgraaf Albrecht van Brandenburg werd toegekend. Daarna had de Orde alleen goederen in Duitschland en voerde er heerschappij over 40 geogr. mijlen met 88000 inwoners.

Sedert 1527 was Mergentheim de zetel van den grootmeester. De orde was in 11 baliën verdeeld, doch die van Utrecht werd niet erkend. De baliën waren weder gesplitst in commanderijen, en elk van deze werd bestuurd door een commandeur. Zoowel Protestantsche als R. Katholieke ridders werden er in opgenomen, doch toen Frankrijk zijne grenzen uitstrekte tot aan de Rijn, verminderde het aantal baliën tot 7. Bij den Vrede van Presburg (1805) werden de bezittingen der Orde en de waardigheid van grootmeester een eigendom verklaard van een der prinsen uit het huis van Oostenrijk, doch nadat Napoleon den 24sten April 1809 de Orde had opgeheven, vervielen de goederen aan de vorsten, in wier Staten zij gelegen waren.