Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Drebbel

betekenis & definitie

Drebbel (Cornelis Jakobsz.), een uitstekend Nederlandsch wis- en natuurkundige, werd geboren te Alkmaar in 1572, oefende zich onder de leiding van Hubert Goltzius in het plaatsnijden en legde zich voorts toe op de wiskunde.

Hij vestigde zich aanvankelijk in zijne geboortestad, en vertrok in 1604 naar het hof van Jacobus I, koning van Engeland, die hem met een jaargeld begiftigde. De roem van zijne wis- en natuurkundige kennis kwam ter oore van keizer Rudolf II. Deze noodigde hem uit naar Praag, doch Drebbel viel er weldra, volgens sommigen wegens ketterij, volgens anderen omdat hij niet beantwoordde aan de gekoesterde verwachtingen, in ongenade, zoodat hij zelfs in de gevangenis geraakte. Na zijne bevrijding begaf hij zich weder naar Engeland, waar hij in 1619 gemeenzamen omgang hield met Willem Boreel en Constantijn Huyghens. Het volgende jaar bevond hij zich weder te Praag, toen deze stad door Frederik V, keurvorst van de Pfalz en koning van Bohemen, werd ingenomen. Ook toen werd hij weder in den kerker geworpen en van al zijne bezittingen beroofd. Door tusschenkomst van de Staten van Holland en van den Koning van Engeland herkreeg hij intusschen zijne vrijheid, en begaf zich vervolgens weder naar Londen, waar hij in 1634 overleed.

Tot zijne uitvindingen behoort in de eerste plaats eene perpetuum mobile of een werktuig voor zoogenaamde eeuwigdurende beweging. Hij geeft daarvan eene beschrijving in zijn boek „Een kort tractaat van de natuere der elementen ende hoe sy veroorzaeken den wind, regen, blixem, donder, ende waeromme dienstig zijn (1621, 2de druk 1701, 3de 1709, 4de 1732)”, hetwelk in verschillende talen is overgebragt, doch uit die beschrijving kan men moeijelijk de inrigting van zijn werktuig opmaken. Vermoedelijk is het eene soort van planetarium geweest, waarop hij sommige natuurverschijnselen kon nabootsen. Volgens Brandt was Pieter Jansz. Hooft de eigenlijke uitvinder, terwijl Drebbel misbruik maakte van het in hem gestelde vertrouwen en met dat werktuig naar Engeland toog. — Eene andere uitvinding van Drebbel is die van een schip, waarmede men onder water door van Westminster naar Greenwich — een afstand van 2 geogr. mijl — kon varen. Hiermede heeft hij grooten roem verworven.

Wèl hebben Engelsche schrijvers die uitvinding toegekend aan zekeren Mersennus, doch ten onregte, daar deze zijn boek „Hydraulica pneumatica sive ars navigandi” eerst 10 jaar na het overlijden van Drebbel heeft uitgegeven. Heeft deze ook den microscoop niet uitgevonden, zeker is het, dat hij dien aanmerkelijk verbeterd heeft. Ook schijnt hij eenige aanspraak te hebben op de uitvinding van den thermometer; hij hield zich althans bezig met het vervaardigen van zulke instrumenten en kwam daardoor tot de uitvinding van eene scharlakenverf doordien hij toevallig cochenille-tinctuur vermengde met eene oplossing van tin in salpeterzuur. Die verf is lang in gebruik geweest onder den naam van Kleur van Kufler. Laatstgenoemde, een schoonzoon van Drebbel, was lakenfabrikant te Leiden.

Onder zijne verdere uitvindingen vinden wij vermeld een muziekinstrument, — brillen, waardoor men bij nacht kon zien, — eene methode om in den zomer een vertrek ijskoud te maken, — eene om des winters hoender- en eenden-eijeren uit te broeden, — een uurwerk, dat men in 150 uur niet behoefde op te winden, enz. Hij behoorde tot de beroemdste mannen van zijn tijd, en stond vooral bij Huyghens hoog aangeschreven. Ook beoefende Drebbel de graveerkunst. De platen, die thans nog van hem bestaan, zijn: „De zeven vrije kunsten” naar Goltzius,— „Salomons eerste regt” naar Karel van Mander, — „Esther bij Ahasverus”, — en een „Platte grond der stadt Alkmaar” in het boek „Alkmaar en zijne geschiedenissen” van Eikelenberg.

< >