Dosa (Georg), de aanvoerder van den Hongaarschen boerenkrijg (1514), werd geboren in het vlek Dalnok in het Szeklerland (in Siebenbürgen), weshalve men hem veelal Georg Szekely noemt. Hij onderscheidde zich als aanvoerder der ruiters bij de belégering van Belgrado en verzamelde op last van zijn Koning een leger van 60.000 man, doch kwam toen op het denkbeeld, om aan het hoofd van deze als bevrijder en wreker des volks op te treden.
Eéne van zijne 5 afdeelingen werd door Johann Boremiszka geslagen, doch zelf versloeg hij bij Csanad den bisschop Csaky en Stephanus Bathori, die de stad wilden ontzetten en nam eene vreeselijke wraak wegens de gesneuvelde broeders. De republiek en de souvereiniteit des volks werden door hem afgekondigd. Terwijl zijne andere afdeelingen vernietigd werden, versterkte hij zijn leger. De vesting Szegedin was haren val nabij, toen Johann von Zapolya, woiwode van Siebenbürgen hem overviel en versloeg. Dosa zelf en zijn broeder George werden gevangen genomen en wreedaardig om het leven gebragt, en alle gevangenen op eene onmenschelijke wijze gedood. Die opstand kostte aan 70.000 menschen het leven.
